23 JUNI 1977
725
18 juni 1977 die de leden van de raad van de Wereld
winkel hebben ontvangen en die vandaag in De Stem is
gepubliceerd. Graag zouden we willen, weten of in
die brief de gang van zaken inzake de inrichting
van een etalage in het Informatiecentrum juist is
weergegeven. Indien dit niet het geval is, hoe luidt
dan de lezing van het college? Indien de lezing van
de Wereldwinkel juist is, zouden we graag antwoord
op de volgende vragen willen hebben:
- waarom kon de Wereldwinkel eerst wèl en la
ter niet meer van deze etalage gebruik maken?
- waarom kan een comité dit wel?
- waarom kon het foto- en etalagemateriaal
niet blijven staan?
Is het college het met ons eens dat in overleg
met de commissie algemene zaken en de raad op korte
termijn duidelijke richtlijnen voor het gebruik van
de etalage van het Informatiecentrum moeten komen,
zodat iedere groepering die daar gebruik van wil ma
ken vooraf duidelijk weet waar zij aan toe is?
De VOORZITTER: Wij zouden nu onze vergadering
kunnen besluiten, ware het niet dat er nog alle
aanleiding is om even stil te staan bij het feit
dat een onzer en wel de heer Lambregts vanavond
voor het laatst in ons midden is. Hij zal binnen
kort de raad verlaten en als ik het wel heb is hij
sinds 3 september 1974 lid van deze raad geweest.
Ik meen te kunnen zeggen dat u uw werk bijzon
der intensief hebt gedaan en als ik het goed heb
gezien deed u het ook graag. U hield van het raads
werk en ik geloof dat een raadslid dat daarvan kan
houden ik meen dat dat een kunst op zichzelf
is zeer valt te prijzen. De lijst van onderwerpen
waarover u de afgelopen tijd hebt gesproken is bij
na onafzienbaar. Vanuit uw lidmaatschap van de com
missie openbare werken en van de commissie jeugd,
sport en recreatie hebt u in de loop van drie jaar
allerlei zaken aan de orde gesteld. Onder andere
hebt u het gehad over sloopwerkzaamheden, de groen-
aanleg, schoolinstructiebaden, het jongerencentrum,