760 18 AUGUSTUS 1977 in eerste instantie achterwege laten. Als het amendement inderdaad nog wordt ingediend, zal ik daar in tweede instantie nog op ingaan. De heer DEES: Het amendement wordt in ieder geval wél ingediend. De VOORZITTER: Het lijkt mij toch verstandig dat even uit te stellen; je weet tenslotte nooit! De heer TAKS: De V.V.D.-fractie heeft met voldoening vastgesteld dat het college met dit voorstel tot wijziging van hoofdstuk IV van de A.P.V. geen verscherping op het oog heeft van het met betrekking tot de openbare zedelijkheid te voeren beleid. Dit voorstel wordt, zoals in de aan het preadvies ten grondslag liggende nota Gemeen telijk Beleid en Openbare Zedelijkheid uitdrukke lijk wordt gesteld, niet ingegeven door de behoef te de overheid de rol van zedenmeester te laten vervullen. Het voorstel hangt samen met de taak van de gemeentelijke overheid om te zorgen voor een goed woon- en leefklimaat in de gemeente. Aan een aantal verschijningsvormen van de commerciële sex zijn nevenverschijnselen verbonden, die het woon- en leefklimaat ernstig kunnen aantasten en bijgevolg een bedreiging vormen voor de openbare orde en rust. Wij zijn van opvatting dat het de taak van de overheid is de burgerij te beschermen tegen de overlast tengevolge van de nevenverschijn selen. Nu is komen vast te staan dat de huidige bepalingen van de A.P.V. geen middelen bevatten om doeltreffend op te treden tegen activiteiten welke het woonklimaat bedreigen, met name door het ontbreken van de mogelijkheid tot sluiting van overlast veroorzakende inrichtingen, getuigt het naar onze mening van wijs beleid dat wordt overge gaan tot aanpassing van de gemeentelijke strafbe palingen, ook al doen de in de nota gesignaleerde verschijnselen zich in Breda niet of nog niet in dezelfde omvang als elders voor. Tegen de tekst van de voorgestelde wijzigingen bestaat onzerzijds dan ook geen bezwaar, zij het dat wij van opvatting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 760