18 AUGUSTUS 1977
761
zijn dat een bepaling als het voorgestelde arti
kel 51b, ter vervanging van het huidige artikel
50, niet meer zou moeten worden opgenomen. Deze
bepaling ter beperking of regulering van de ver
krijgbaarstelling van middelen ter voorkoming van
zwangerschap hoort niet thuis in het kader van
een reeks van strafbepalingen, welke zijn gericht
op bescherming van de burgerij tegen de overlast
tengevolge van de commerciële sex. Ook de artike
len 51a, 51c en 51d vallen buiten de directe aan
leiding tot het wijzigingsvoorstel. Om redenen van
systematiek maken zij evenwel deel uit van hoofd
stuk IV van de A.P.V. en de handhaving van deze
bepaling kan naar onze mening worden gemotiveerd
met een beroep op de taak van de overheid, name
lijk te waken over het woon- en leefklimaat. An
ders ligt het naar onze mening met artikel 51b.
De verkoop van anticonceptiva buiten besloten
ruimten, bijvoorbeeld via automaten, kan, door de
decente wijze waarop deze artikelen ter verkoop
worden aangeboden, heden ten dage niet meer als
aanstootgevend worden ervaren. Van gevaar voor
verstoring van de openbare orde is dan ook geen
sprake. Het aanbrengen van een automaat kan, zeker
als dat in een woonwijk gebeurt, als hinderlijk
worden ervaren, ongeacht de aard van de artikelen
welke daarin ter verkoop worden aangeboden. De
overlast die dan kan worden veroorzaakt zou wel
licht kunnen worden bestreden door invoeging van
een bepaling in de bouwverordening. Naar onze me
ning zou de gelegenheid die deze partiële herzie
ning van de A.P.V. biedt moeten worden aangegre
pen om een zo verouderde bepaling als het huidige
artikel 50 te schrappen. Sinds de intrekking in
1969 van artikel 451 ter van het Wetboek van
Strafrecht, de met artikel 50 corresponderende
bepaling, hebben de gemeenten ingevolge artikel 2
van de Afschaffingswet de bevoegdheid behouden
bij verordening regels of bepalingen vast te
stellen met betrekking tot de verkoop of verstrek
king van middelen ter voorkoming van zwangerschap,