18 AUGUSTUS 1977
773
gebeuren -- de heer Taks heeft overigens terecht
opgemerkt dat het hierbij gaat om de besloten
ruimten dit onder de verantwoordelijkheid van
de lokale overheid valt. Ik vind het- ook onjuist
als men zegt dat deze problemen er niet zouden
kunnen zijn. De heer Taks zal het met mij eens
kunnen zijn dat de lokale overheid in deze natuur
lijk een bevoegdheid heeft. Ik meen overigens dat
artikel 51b moet worden gezien in hetzelfde licht
dat ik zojuist al heb aangegeven: het kan alle
maal wel, maar het hoeft niet en gemeenlijk zal
het ook niet gebeuren; ik kan het wat dat betreft
met de heer Oomen en anderen eens zijn. Ik wil
proberen een voorstelling van ons eigen vergun
ningensysteem te maken. Hoewel ik moet toegeven
dat deze vergelijking niet helemaal opgaat, wil
ik er de heer Taks toch op wijzen dat er in onze
samenleving voor alle mogelijke zaken nogal wat
vergunningen nodig zijn van de kant van de over
heid. Ik geloof bijvoorbeeld dat je ook niet zo
maar stoelen buiten kunt zetten. De overheid ver
leent ventvergunningen en dergelijke en treedt in
allerlei zaken. Het is niet uitgesloten dat er
ten aanzien van het gestelde in artikel 51b moei
lijkheden ontstaan. Nogmaals stel ik dat het van
zelfsprekend niet de bedoeling is ten aanzien
daarvan jacht te maken, maar als zich bepaalde
situaties voordoen is optreden mijns inziens op
zijn plaats.
De heer Oomen heeft over tegengestelde moti
veringen gesproken. Ik hoop dat ik hem aan het
begin van mijn betoog voldoende duidelijk heb ge
maakt wat onze motivering is. Ik heb nu nog niet
de gelegenheid gehad de tekst op eventuele tegen
stellingen te controleren, maar ik kan u zeggen
dat met deze uiteenzetting de bedoelingen heel
duidelijk zijn verwoord.
Door de heer Oomen is ook het landelijk
standpunt ten tonele gevoerd benevens het vervol
gingsbeleid en het accepteren van deze verschijn
selen. Dat zijn allemaal dingen die kunnen worden