18 AUGUSTUS 1977
775
ik geloof dat dat niet goed zou zijn.
Het artikel 51b is door de heer Oomen het
meest afschuwelijke artikel genoemd. Hij heeft
het woord "overtrokken" één keer gebruikt en ik
meen het hierbij ook een keer te kunnen gebruiken.
Ik geloof namelijk dat die kwalificatie van dat
artikel, gezien de bedoelingen die daaraan ten
grondslag liggen, niet op haar plaats is.
Vervolgens heeft de heer Oomen het nog gehad
over de artikelen betreffende de vermommingen en
de urinoirs, maar ik vraag mij af wat er tegen
kan zijn die artikelen op te nemen. Ook wat die
vermommingen betreft kan er het een en ander ge
beuren. Ik wil daarvan nu geen voorbeelden geven,
want die kent u zelf wel.
De heer OOMEN: Mag ik toch een voorbeeld van
u horen? Ik ken daar inderdaad voorbeelden van,
maar daar heb ik helemaal geen bezwaar tegen.
De VOORZITTER: U wilt kennelijk vermommingen
toestaan, maar bent u er zich van bewust dat men
zich voor alle mogelijke zaken kan vermommen? U
vindt dat blijkbaar altijd goed, maar ik niet.
De heer OOMEN: Daar is het Wetboek van Straf
recht voor.
De VOORZITTER: Dat is niet juist.
De heer GEENE: Als je in een vroeg stadium
geen informatie krijgt is het niet goed, maar als
je die wel vroeg krijgt loop je de kans de regels
van het huis te overschrijden door driftig te re
ageren. Overigens is voor mij de situatie hetzelf
de als in eerste termijn. Inmiddels is het amen
dement van de V.V.D. officieel ingediend, maar
het is inderdaad datgene wat ik al in mijn bezit
had. De inhoud van de andere amendementen is mij
ongeveer bekend, hoewel die nog niet zijn uitge
deeld. Ik hoop dat u het niettemin zult toestaan
dat ik daar vast op inga.
In de eerste plaats wil ik ingaan op uw ant-