18 AUGUSTUS 1977
777
onze fractie met klachten over hinder en ergernis.
Een leefbare woonomgeving in wijken en buurten
staat bij deze raad hoog in het vaandel geschreven
en de onderwerpen die thans aan de orde zijn, ma
ken daarvan een belangrijk onderdeel uit. De amen
dementen welke door de heer Oomen zijn ingediend
zullen derhalve niet de steun van de C.D.A.-frac
tie kunnen verwerven.
De heer TAKS: Ik heb in eerste termijn een
viertal argumenten genoemd op grond waarvan naar
de opvatting van de V.V.D.-fractie het voorgestel
de artikel 51b ongewenst is. In de eerste plaats
kan de bepaling niet worden gemotiveerd als nood
zakelijk ter bescherming van het woon- en leefkli
maat, omdat de verkoop van anticonceptiva door de
veranderde zedelijke en maatschappelijke opvattin
gen niet meer als aanstootgevend wordt ervaren,
zodat bijgevolg de openbare orde daardoor niet
meer kan worden bedreigd. In de tweede plaats heb
ik erop gewezen dat de bepaling daardoor een be
voogdend karakter krijgt en minder gericht lijkt
te zijn tegen eventuele nevenverschijnselen dan
tegen het verschijnsel zelf. In de derde plaats
mag niet uit het oog worden verloren dat de lande
lijke wetgever al acht jaar geleden de betreffende
bepaling uit het Wetboek van Strafrecht heeft ge
schrapt. Om mogelijke misverstanden te voorkomen
wil ik met nadruk zeggen dat de gemeente ten volle
de bevoegdheid heeft een dergelijke bepaling vast
te stellen, maar wij zijn van opvatting dat van
die bevoegdheid geen gebruik meer zou moeten wor
den gemaakt. In de vierde plaats zijn we van me
ning dat de bepaling een belemmering kan vormen
voor een voldoende verkrijgbaarheid van anticon
ceptiva en met "voldoende" bedoelen wij in dit ge
val: niet afhankelijk van voor winkel- en horeca
bedrijven geldende sluitingsregelingen. Deze over
wegingen wegen voor ons zwaarder dan het bestuur
lijk voordeel dat naar de mening van het college
aan handhaving van de A.P.V.-bepaling verbonden