18 AUGUSTUS 1977
785
opmerkingen over de nota zoals die indertijd door
u is gepresenteerd. De C.D.A.-fractie heeft ge
constateerd dat de nota over de inspraak met in
spraak tot stand is gekomen en hiervoor verdient
het college in ieder geval lof. Het geboorteproces
heeft al met al nogal wat tijd in beslag genomen
en de belangstelling om van de ontwerp-nota kennis
te nemen was redelijk groot, terwijl daarentegen
het aantal schriftelijke reacties redelijk klein
was, te klein om die reacties als representatief
te beschouwen. De thans voorliggende versie heeft
aanmerkelijk aan waarde gewonnen in vergelijking
met de ontwerp-nota. De nota voldoet aan de hoofd
lijnen van het beleid van de C.D.A.- en V.V.D.-
fracties, voorzover het betreft punt 1, burger en
bestuur. Bovendien wijkt uw visie in grote lijnen
niet af van het verkiezingsprogramma van het
C.D.A. De nota bevat een aantal zeer sterk posi
tieve elementen. Op bladzijde 5 stelt u: "Wanneer
de nota naar de praktijk wordt vertaald, zal de
interesse toenemen in de woonomgeving, de wijk,
de straat." Vervolgens zegt u op bladzijde 9:
"Het meer invloed geven aan de burger op de be
sluitvorming en het vergroten van de betrokkenheid
van de burger bij het bestuur.", terwijl u op
bladzijde 28 spreekt over het bevorderen van een
grotere bewustwording van de omgeving waarin men
woont. Op bladzijde 29 noemt u het verbeteren van
de kwaliteit van de besluitvorming en ook spreekt
u van het streven naar een verbetering van de re
latie tussen overheid en burger. Dit zijn doel
einden die naar onze mening best een wat centra
lere plaats in de nota hadden mogen innemen. Ter
sprake zijn gebracht: het onderscheid tussen in
spraak en participatie, het aangeven van het be
leidskader waarbinnen in de uitwerkingsfase par
ticipatie mogelijk is, het recht op voorlichting,
inspraak door wie, inspraak waarover, het algeme
ne model voor de inspraakprocedure en het instel
len van een inspraakcoördinatiepunt. Dit zijn de
sterke elementen in uw nota, die wij graag onder-