18 AUGUSTUS 1977
787
besteed, waarbij het vervolgens een kwestie was
van vallen en opstaan. De nota die nu, na die lan
ge voorbereidingstijd, voor ons ligt komt wat po
ver op ons over, zeker wat de concrete toepasbaar
heid betreft, waarop de heer Geene al is ingegaan.
In wezen gaat het om de vraag of wij als bestuur
van de stad met deze nota aan de burgers een in
spraakhouvast geven en of wij dat houvast ook fei
telijk willen bieden. Men kan ervan uitgaan dat
een groot deel van wat het bestuur doet zozeer
vastligt dat daarop geen invloed mogelijk is, maar
dan wil men in feite niet meer dan schijninspraak
geven. Wij menen dat met deze nota noch het een
noch het ander wordt bereikt, want hiermee wordt
geen houvast geboden, terwijl hierdoor ook niet de
gedachte aan schijninspraak wordt gewekt. Met onze
beoordeling zitten wij ongeveer in het midden en
als wij het in cijfers zouden moeten uitdrukken,
zouden wij een 6- of een 5+ geven, dus net vol
doende. Wij zullen de nota dan ook zeker niet af
wijzen, hoewel wij op belangrijke punten een ande
re mening hebben dan het in de nota gestelde. Te
gen verschillende punten hebben wij nogal wat be
zwaren, waarover wij uitvoerig hebben gesproken.
Wij hebben die bezwaren schriftelijk in de commis
sievergadering ingebracht en ook aan de fracties
uitgedeeld. Met onze benadering beoogden wij
steeds tussen de verschillende opvattingen een ze
ker evenwicht te vinden. De laatste tijd hoor je
nogal vaak daar wordt ook heel veel over ge
schreven dat inspraak een beetje uit de tijd
gaat raken; de inspraak zou overleefd zijn. Zoiets
valt wel lekker, zeker bij de mensen die niet zo
erg van inspraak houden en die een beetje terug
verlangen naar de autoritaire toestanden van vroe
ger, Wij zijn het met die benadering helemaal niet
eens en wij vinden het ook gevaarlijk als die ne
gatieve opvattingen over inspraak meer gehoor gaan
vinden. Wij willen niet graag terug naar de situ
atie van rond 1970, waardoor er weer uitbarstingen
zouden moeten plaatsvinden om bepaalde zaken onder