18 AUGUSTUS 1977
793
evenwel de onderliggende bedoelingen en deze be
antwoorden aan onze opvattingen zoals deze zijn
neergelegd in de hoofdlijnen van beleid van C.D.A.
en V.V.D. voor de huidige zittingsperiode van de
raad. Wij hebben er dan ook geen behoefte aan nu
nog diep op de tekst van de nota in te gaan en
zullen daarom met enkele algemene opmerkingen vol
staan
De betekenis van de nota is naar onze mening
vooral hierin gelegen dat nu een aantal algemene
uitgangspunten en concrete richtlijnen beschikbaar
is, welke voor ambtenaren, bestuurders en burgerij
een richtsnoer bieden voor de praktijk van de in
spraak. Met de totstandkoming van deze globale
reglementering is echter nog geen eind gekomen aan
het experimentele stadium waarin de inspraakpro
cessen zich tot nu toe hebben voltrokken. In de
samenleving voltrekken zich in een snel tempo ver
anderingen, waardoor ook de verhouding tussen de
bestuurders en de bestuurden in een stroomversnel
ling terecht is gekomen. Deze ontwikkeling nood
zaakt tot voortdurende bezinning op nieuwe metho
dieken welke tegemoet komen aan de toenemende mon
digheid van de burger en diens verlangen bij het
bestuur te worden betrokken. Inspraak is naar onze
opvatting dan ook geen modeverschijnsel van voor
bijgaande aard, maar een noodzakelijk middel om de
ontplooiingskansen van de burger te bevorderen. De
nota lijkt ons voldoende flexibel opgezet, zodat
zij geen belemmering zal vormen voor nieuwe ont
wikkelingen. Een algemene inspraakverordening, zoals
die in sommige gemeenten is ingevoerd en waarin
bindende regels voor de inspraak zijn gegeven, zou
wél verstarrend kunnen werken. Het getuigt dan ook
van wijs beleid dat het college die weg niet heeft
gekozen. De V.V.D.-fractie kan zich verenigen met
de begripsomschrijving van inspraak en participa
tie, zoals die in de nota is gegeven. De omschrij
vingen zijn voldoende duidelijk en concreet en
zullen een mogelijke begripsverwarring voorkomen.
Het is van grote betekenis dat bestuurders en