18 AUGUSTUS 1977
799
aanwezig en moest constateren dat ondanks de goede
bedoelingen de manier waarop de inspraak gestalte
krijgt nog altijd enigszins tastenderwijs is. Ook
in de gemeente Breda hebben wij daarvan blijk ge
geven. Er is gezegd dat in het verleden dit soort
zaken niet altijd op de juiste wijze tot stand
zijn gekomen en ik wil dat ook best erkennen; ik
zou daarbij bijna de opmerking willen maken: wat
een wonder! Wij weten nog niet hoe een en ander
zich moet voltrekken op een wijze zoals wij dat
graag zouden willen.
Van verschillende kanten is voorts terecht
gesteld dat inspraak en participatie een bepaalde
instelling en mentaliteit van het bestuur vereisen.
Ik meen te mogen opmerken dat wanneer de inspraak
zich op de juiste wijze voltrekt en ook invloed
uitoefent op het besluitvormingsproces, de positie
van de bestuurders daardoor niet behoeft te worden
verzwakt. De ambtenaren hebben daarin ook een heel
belangrijke taak, waarop de heer Crul al heeft ge
wezen. Hij noemde als drie belangrijke groepen het
bestuur, de ambtenaren en de burgers zelf. Naar
mijn idee zullen de burgers de wijze van inspraak
en de mogelijke resultaten van inspraak goed in
het oog moeten houden. Als je spreekt over inspraak
en de betekenis daarvan, gaat het er ook om dat je
de burgers daarop moet wijzen, want ook bij hen
zal er een gewenningsproces plaatsvinden. Er mogen
eisen aan hen worden gesteld en er moet hen ook op
worden gewezen met name de heer Taks heeft dat
duidelijk gesteld dat zij een adviserende rol
spelen en dat hun adviezen niet in alle omstandig
heden worden opgevolgd.
De heer Geene heeft over positieve en negatie
ve kanten van de nota gesproken. Ik zal niet alles
herhalen wat hij heeft gezegd, maar ik kan daarin
wel met hem meevoelen. Hij heeft onder andere ge
steld dat praktijkvoorbeelden en gegevens van fi
nanciële aard ontbreken. Met name die laatste zijn
ook zeer belangrijk, want wellicht is niet altijd
alles financieel verantwoord. Ook zaken als ambte-