800
18 AUGUSTUS 1977
lijke stukken en dergelijke zullen bij verschil
lende gelegenheden nog nader aan de orde komen.
De heer Taks heeft opgemerkt dat er in de
commissie personeelszaken besprekingen over een
bepaald onderwerp worden gevoerd. Men mag daar wel
iets van verwachten, maar dat is bepaald geen
kwestie die van de ene op de andere dag is gere
geld.
Volgens de heer Crul blijkt uit de nota, die
hij een 6- heeft gegeven, nog niet voldoende
mijns inziens is dat des Pudels Kern wat er in
concreto zal worden gedaan. Hij stelt dat er met
het aanvaarden van de nota nog niet voldoende
evenwicht ontstaat en hij meent dan ook dat het
college daden moet stellen en concrete stappen
moet ondernemen. Ik wil toch nog eens een beroep
op de gehele raad doen en u verzoeken dit te be
zien als een fase in een proces, een gewennings
proces voor iedereen, zowel voor de raad als voor
het college van b. en w. en de burgers. Ik meen
dat in dat licht gezien met deze inspraaknota iets
goeds tot stand is gekomen. Ik ben enigszins ver'-
wonderd over de opmerkingen van de heer Crul en
ik weet ook niet precies waarop die zullen uitlo
pen. Met name bedoel ik dan zijn opmerkingen over
de aanvaardbaarheid van deze nota en alles wat
hij daar omheen heeft gezegd. In de vergadering
van 13 juni van dit jaar van de commissie algemene
zaken hebben wij uitvoerig over dit onderwerp ge
sproken en bij die gelegenheid heb ik een eerlijke
poging aangewend tot formuleringen te komen die
voor iedereen aanvaardbaar zouden zijn. U vindt
deze nu terug op bladzijde 7 van de nota, hoewel
ik de heer Crul graag toegeef dat die formulerin
gen niet aldus in de commissie algemene zaken zijn
vastgesteld. In de dagen na 13 juni is daarover
uitvoerig getelefoneerd om tot de formulering te
komen uiteraard moesten wij het ook op die wij
ze doen die u op pagina 7 terugvindt. Ik heb
daar nog de inbreng naast gelegd die indertijd
door de heer Kaarsemaker is geleverd en ik zie