18 AUGUSTUS 1977
801
geen principiële verschillen. De heer Kaarsemaker
wil dat de nota in de toekomst op de inhoudelijke
en procedurele aspecten regelmatig wordt gecon
troleerd en dat daarover regelmatig overleg wordt
gepleegd in de commissie algemene zaken en in de
gemeenteraad. Het college van burgemeester en
wethouders acht het vanzelfsprekend dat de totale
inbreng ten aanzien van de nota-inspraak, in het
bijzonder met betrekking tot de inhoud en de prak
tische toepassing, uitvoerig op zijn waarde wordt
geschat en beoordeeld. Wij willen erg graag in de
toekomst overleg blijven plegen in de commissie
algemene zaken en afhankelijk van de resultaten
zullen wij vanzelfsprekend ook met deze aangele
genheid in de raad moeten terugkomen. Nadrukkelijk
wil ik de heer Crul nog eens wijzen op de bedoe
lingen welke het college in dezen heeft. De moge
lijkheden om de nota aan te vullen is derhalve
aanwezig. Wij willen niet wachten op daden, maar
zijn bereid tot controleren, corrigeren en aanvul
len waar dat maar nodig is, terwijl wij de nota
ook aan de praktijk zullen toetsen. Ik geloof
niet dat wij vanavond moeten vervallen in casuïs
tiek en niet moeten gaan aangeven hoe alles is
verlopen, maar dat wij naar verbetering moeten
streven. Gezien de tekst op bladzijde 7 waarop ik
zojuist duidde, de tekst die de heer Kaarsemaker
indertijd inleverde en de discussies welke in de
commissie algemene zaken hebben plaatsgevonden,
waarbij de bedoelingen zeer duidelijk zijn uitge
sproken, begrijp ik in alle oprechtheid niet wat
de motie van de heer Crul en anderen betekent. Ik
acht de motie om die reden dus overbodig en eigen
lijk ook onaanvaardbaar.Alle elementen die daarin
zitten kunt u namelijk terugvinden in hetgeen op
bladzijde 7 van de nota wordt gezegd en zeker in
de afspraken welke in de commissie algemene zaken
zijn gemaakt. Naar mijn oordeel heeft deze motie
derhalve geen zin.
Ik hoop dat de heer Taks het mij niet euvel
zal duiden dat ik op zijn toespraak niet al te