802 18 AUGUSTUS 1977
diep inga. De hoofdlijnen van zijn betoog inzake d
inspraak en participatie, het onderscheid daartus- t
sen, de beperktheid en de betekenis daarvan kan d
ik bevestigen. Over de ambtenaren heb ik al het n
een en ander gezegd. d
Over de kwestie van de territoriale decentra- e
lisatie is al eerder gesproken. Mede gelet op de v
omvang van de gemeente zijn wij voorshands van me- s
ning dat aan wijkraden met een adviserende bevoegd- n
heid geen behoefte bestaat. Er kan een situatie t
ontstaan waarin terwille van de grootte van de ge- r
meente dergelijke stappen worden gezet. Het is s
denkbaar dat door het voegen van een bepaald ge- a
bied bij een gemeente dit soort situaties ontstaan; m
dat is ons uit de praktijk en uit de literatuur p
bekend. Wellicht is het goed dat ik dit standpunt g
van het college nog eenmaal in uw richting heb m
herhaald. c
Mijns inziens zijn alle redenen aanwezig om a
nog eens het eenstemmig aanvaarden van deze in
spraaknota in ernstige overweging te nemen.
De heer GEENEDe heer Crul heeft op een ge- G
geven moment gezegd dat wij te laat over de nota g
zijn gaan praten en dat hij om die reden te elfder h
ure met een motie en wat vuistregels en dergelijke i
is gekomen. Ik ben dat niet met hem eens. De heer e
Crul sprak zichzelf trouwens tegen, want hij heeft a
ook gezegd dat wij ons jarenlang met deze kwestie n
bezighouden, namelijk sinds 1970. Wij schrijven w
nu 1977, zodat er zeven jaar lang over dit onder- d
werp is gesproken. z
Ik ben het met u eens dat de bedoelingen van n
deze nota heel duidelijk in de commissie algemene m
zaken zijn weergegeven. U hebt naar een formulering rr
gezocht en tenslotte een formulering gevonden g
waarin naar mijn mening iedereen zich kon vinden. E
Wij hebben gevraagd dat wij met deze nota als lei- i
draad aan het werk zullen gaan. Alles is ons nog h
niet precies duidelijk en daarom zal dit onderwerp z
in de commissie algemene zaken bespreekbaar blijven. t
De heer Crul heeft kennelijk bepaalde ideeën over