18 AUGUSTUS 1977 803 de wijze waarop de inspraak zich zou moeten vol trekken en die hebben wij ook wel, maar wij hebben die nu achterwege gelaten omdat wij het daarover niet eens konden worden. Wij hebben daarom gezegd dat wij eerst maar eens aan het werk moeten gaan en dat wij daarna nog eens moeten gaan praten. Ik vind het een beetje vervelend en eigenlijk ook in strijd met de gemaakte afspraken dat de heer Crul nu langs een omweg door middel van zijn motie tracht minstens een deel van de visie van de Fede ratie er door te drukken. Ik voel niets voor dit soort omwegen en ik wil mij dan ook graag houden aan de afspraak die wij heel duidelijk in de com missie algemene zaken hebben gemaakt. Dit stand punt wordt door de overige leden van mijn fractie gedeeld en wij hebben dan ook geen behoefte aan de motie. Wij willen verdergaan op de wijze die in de commissie algemene zaken is afgesproken en die van avond nog eens extra door u is benadrukt. De heer CRUL: Op een aantal punten is er mis schien wat onduidelijkheid ontstaan, omdat de heer Geene en in zekere zin ook u wat andere formulerin gen gebruikten dan in andere bijeenkomsten. De heer Geene gebruikte het woord "vervelend", maar in vergelijking tot andere reacties was dat nog een vriendelijk woord. Sedert een halfjaar is het al duidelijk dat wij ten aanzien van punten in de nota belangrijk afwijkende opvattingen hebben, die wij zo vroeg mogelijk op tafel hebben gelegd. In de laatste vergadering van de commissie algemene zaken die aan dit onderwerp was gewijd hebben wij nog gezegd hoe naar onze mening de afronding zou moeten plaatsvinden. De heer Geene zegt dat wij met onze motie de bedoeling hebben onze opvattin gen er door te drukken, maar dat is niet het geval. De heer Kaarsemaker zal hier dadelijk ook nog op ingaan, naar aanleiding van hetgeen de voorzitter hierover heeft gezegd. Wij willen met de motie zeggen dat er van een gelijkwaardige uitgangsposi tie moet worden uitgegaan. Nu is dat niet het geval,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 803