806 18 AUGUSTUS 1977 fracties tijdens de voorbereidingsperiode als ge lijkwaardig worden gezien. Over die inbreng, in het bijzonder toegespitst op de inhoudelijke en procedurele aspecten daarvan, dient regelmatig overleg te worden gepleegd in de commissie algeme ne zaken en in de gemeenteraad. Dat is toch wel iets anders dan nu in het voorliggende preadvies staat en daarom begrijp ik niet hoe u kunt zeggen dat die twee stukken elkaar helemaal dekken. De heer TAKS: Ik wil evenals de voorgaande sprekers de tweede termijn benutten voor het maken van enkele opmerkingen over de motie die door de heer Crul is ingediend. Aan de motie ligt de over weging ten grondslag dat de bij de totstandkoming van de nota gevolgde procedure te wensen overliet en dat goed geëvalueerde ervaringen uit de prak tijk ontbreken. Wij kunnen die mening bepaald niet delen. Al bij de eerste bespreking in de commissie algemene zaken van de schets voor de nota, thans twee jaar geleden, leefde de algemene opvatting dat de ontwerp-nota vóór de behandeling door de raad aan een inspraakprocedure zou moeten worden onderworpenOver de daarbij te hanteren methodiek heeft de commissie op 5 april van het vorig jaar unaniem gunstig geadviseerd. De gekozen inspraak- vorm is naar onze opvatting de enig juiste hanteer bare methode om bij een abstracte activiteit als het formuleren van algemene uitgangspunten voor de inspraak tot resultaten te kunnen komen. Dat een aantal reacties negatief is geweest diskwalificeert de procedure niet, zeker niet als men de inhoud van de reacties in aanmerking neemt. In deze reac^ ties werd niet ingegaan op de inhoud van de nota zelf, maar werd volstaan met kritiek op de gevolgde procedure. De inzenders verklaren zich pas bereid op de inhoud te reageren als de procedure aan hun wensen is aangepast. Het ontbrak deze inzenders duidelijk aan inzicht in het functioneren van het systeem van de representatieve democratie. Naast deze nietszeggende inhoudsloze reacties is ook een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 806