828
22 AUGUSTUS 1977
beantwoording te beginnen, terwijl ik nog niet
beschik over de tekst van de motie waarin de ge
dachten van de heer Houben zijn neergelegd. Toch
zijn er ook afgezien van die motie nog allerlei
opmerkingen gemaakt en ik geloof dat het niet veel
tijd hoeft,te kosten daar in eerste instantie op
te reageren.
Allereerst iets over een onderwerp dat vol
strekt buiten de orde van het voorstel ligt. Ik
vind het weer één van de politieke "grappen" van
de heer Houben zoals we die van hem mogen verwach
ten, dat hij de gang van zaken ten aanzien van de
woonbebouwing in de binnenstad van Breda als "niet
zo goed" kwalificeert. Hij baseert zich daarbij op
fractie-informatie vanuit de Gerardus Majellawijk
en op een artikel over het gebied Leuvenaarstraat
-Middellaan dat niet uit de koker van de gemeente
komt. Ik acht het nauwelijks de moeite waard daar
op te reageren, maar ik vind het bijzonder flauw
daarover hebben de heer Houben en ik elkaar al
vaker verwijten gemaakt uit die gegevens de
conclusie te trekken dat het met de woonbebouwing
in de binnenstad niet goed zou gaan. Een dergelij
ke opmerking doet meer kwaad dan goed en is bezij
den de waarheid; het siert zélfs een politieke
fractie in deze raad niet zo'n conclusie te trek
ken.
De heer HOUBEN: In de commissie zijn over het
betrokken artikel vragen gesteld, waarbij van amb
telijke zijde is bevestigd dat er een aanzienlijke
vertraging is opgetreden.
Wethouder VAN DUN: Dat is niet in overeen
stemming met de waarheid. Er is niet gezegd dat
er een vertraging is opgetreden; de heer Houben is
er in de commissie alleen op geattendeerd wanneer
de planprocedure afgelopen zou zijn. Dat is iets
anders dan dat woningbouwverenigingen, bouwers of
wie dan ook over vertraging praat. Het bewuste
artikel komt niet voor verantwoording van de ge
meente en ik vind het nogal vervelend maar daar