22 AUGUSTUS 1977
833
oners informatie" moeten praten. We moeten de dingen te-
iter- zamen met de bewonerscommissie laten uitkristalli-
nd dit seren, we moeten de dingen op een rij zetten en
telde ten principale aan de orde stellen, ook van de
kant van de gemeente. Wanneer wij op een gegeven
Rooij ogenblik zeker weten, ook na toetsing van de bouw-
ik plannen door de provinciale directie, dat er geen
n op lagere huren tot stand kunnen komen dan hier van-
bewo- avond zijn genoemd, hebben we de plicht naar de
men, raad terug te gaan en zal de doelstelling moeten
niet worden herzien,
ij die De heer Van Asseldonk heeft over een "nacht-
e in- merrie" gesproken. Als daar werkelijk sprake van
zou zijn, zijn er nogal wat nachtmerries in Breda,
blemen Het belangrijkste is mijns inziens dat we oog
ik hebben voor het proces dat we tezamen met de be-
wij woners zijn aangegaan. Behalve een inhoudelijk en
r een formele dragen we daar ook een morele verant-
n de woordelijkheid voor. Het is mijn stellige overtui-
rs is ging dat alle medewerkers van de gemeente Breda
twee die bij dit proces betrokken zijn, evenals de ex-
er terne deskundigen die door de kredietverlening
oei- van de raad zijn aangetrokken, er alles aan doen
an de dat de communicatie met de bewoners zo goed moge-
en die lijk verloopt en dat een en ander, hoewel de
ing "nachtmerrie" niet meevalt, zo goed mogelijk wordt
oei- geregeld.
st van Hr wordt inderdaad, zoals de heer Van Assel-
worden donk heeft bepleit, in Den Haag aan de bel getrok-
ewo- ken. Ik heb het genoegen gehad daar verleden week
et n°g met de hoofdingenieur-directeur van de volks
aarden huisvesting over te spreken. Over resultaten kan
rich- ik °P dit ogenblik nog niets zeggen. De betaal-
vol- baarheid, waarover de heer Van Asseldonk heeft ge-
e sproken, vormt de doelstelling.
te De problematiek van de Gerardus Majellawijk
is door de raad in 1970 aangekaart en je zou kun-
was nen zeggen: in 1977 zijn we nog niet verder dan
gen een paar dichtgespijkerde woningen, een minimaal
en ge- resultaat. Ik meen echter dat we in het kader van
participatie en inspraak met de evaluatie iets