846 22 AUGUSTUS 1977 constateren en er meteen gevolgen aan te geven. De gevolgen moeten uit het proces zelf komen, als alle mogelijkheden en onmogelijkheden bekend zijn. Men hoort mij niet zeggen dat de raad daar niets mee te maken zou hebben. Als in het door ons be oogde samenspel ambtenaren die volgens de heer Houben goed werken en bewoners die zich te barsten sjouwen na alle ronden te hebben door lopen, tot de conclusie komen dat "goede en goed kope" huren volgens het leefpatroon en het inko mensniveau van de wijk niet haalbaar zijn, dan ben ik de eerste om met een preadvies naar de raad te komen, opdat deze zijn doelstelling van 1971 kan ombuigen. Daartoe ben ik echter niet bereid naar aanleiding van het eerste politieke signaal van informatie op de manier zoals deze nu tot stand is gekomen. De heer HOUBEN: Ik heb helemaal niet gezegd dat we de doelstelling moesten ombuigen! Integen deel: ik heb gezegd dat het proces de kant van de oorspronkelijke doelstelling uit moet gaan, te meer daar de bewoners daarom hebben gevraagd, niet alleen bij ons maar ook bij andere fracties. Wethouder VAN DUN: Het is mij niet bekend dat de bewoners ons daarom hebben gevraagd. Vooralsnog gaan wij nog steeds uit van betaalbare huren voor de bewoners van de Gerardus Majellawijk. De commis sie openbare werken weet dat verdomd goed, want het is in die commissie meermalen gezegd, en ook de raad is ervan op de hoogte. Als het bereiken van betaalbare huren duidelijk een onmogelijkheid is gebleken, komen we naar de raad toe. We hebben er echter geen enkele behoefte aan op basis van incidenten en bilaterale contacten tussen welke fractie dan ook en het bewonerscomité en van zulke incidenten is hier werkelijk sprake te zeggen: "Jongens, hier gaat iets verschrikkelijks gebeuren, wij moeten de doelstelling aanscherpen!" Voor ons geldt de doelstelling nog en als zodanig loopt de heer Houben misschien zelfs achter de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 846