862 22 AUGUSTUS 1977 worden gevonden, gezien de behoefte die inderdaad bestaat. Rest ons de vraag wat ter plaatse moet worden neergezet. Vanuit zijn politieke optiek ziet de heer Crul liever een andersoortige bebouwing dan het college zich voorstelt. Wij staan nog steeds op het standpunt dat Breda ruimte moet bieden voor eenieder die er wil en kan wonen. De heer Crul zegt dat er bij de klasse die daar wil gaan wonen geen woningnood bestaat en dat ben ik met hem eens, maar met een kleine differentiatie bestaat er voor die groepering in Breda wél woonnood. Er bestaat in Breda gewoon een grote behoefte aan bungalowbouw en zolang wij het ene in de huidige mate doen en die mate is ontstellend klein en het andere niet laten zie Princenhage-West II vindt het college het sociaal, maatschappe lijk en moreel verantwoord dit voorstel aan u voor te leggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna con form het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de heren Houben, Kaarsemaker, Crul, mevrouw Stutterheim, de heer Pacquay, mevrouw Muntjewerff, mevrouw Giebels, de heren Welschen, Oomen, Martens en Dreef geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 31. bijlage nr. 274 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE PARTIELE HERZIENING 1976/ 1 VAN HET UITBREIDINGSPLAN MARIAVELD 1960 (LORENTZSTRAAT-MARIALAAN)(D) De heer TEN WOLDE: Het betreft hier een zo langzamerhand bekende problematiek: bezwaren van de bewoners in een bepaalde wijk tegen een wijzi ging van de invulling van een bestemmingsplan, waardoor de situatie waar men reeds aan gewend was is veranderd. Twee problemen spelen daarbij een rol: het invullen van een stuk parkeerbehoefte en het voorzien in een alternatieve speelgelegenheid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 862