fl 868 22 AUGUSTUS 1977 bezorgdheid en zou u met de wensen van de betrok- kenen in de komende jaren rekening kunnen houden? 1 Laat deze westelijke entree naar het centrum toe c niet ten achter blijven, want zij heeft van ouds- v her voor de nodige toeloop naar het centrum ge- 1 zorgd. De heer TEN WOLDE: Dit is inderdaad weer een aanvulling op het tot ontwikkeling brengen van de binnenstad en ik meen dat hier terecht is inge speeld op een aantal verzoeken van winkeliers in het meer westelijk gelegen gedeelte van onze bin nenstad. Wij dachten met name dat deze hoek, die door een ietwat eenzijdige ontwikkeling wordt ge kenmerkt, een ander accent zou kunnen krijgen door het bieden van service aan het winkelend publiek en op die manier een invulling zou kunnen vormen die tot de klimaatverbetering en de evenwichtige c opbouw van dit stadsdeel kan bijdragen. c Wij zijn ook gelukkig met dit voorstel omdat het weliswaar een klimaatsveraangenaming voor de 1 voetgangers en het winkelend publiek, maar niet i direct een volledige onttrekking van onze binnen- stad aan de verkeerscirculatie betekent. Wij ach- ten deze ontwikkeling volstrekt juist; zij is al i enkele malen ter sprake geweest bij het tot ont- wikkeling brengen van het voetgangersdomein. Wij bevinden ons op een punt waarop bepaalde limite ringen zouden moeten worden gesteld aan het voller c dig onttrekken van het verkeer aan onze binnenstad. c Wij geloven dat een bepaalde levendigheidsverhou ding in onze binnenstad, een beperkt verkeer en 1 duidelijk ook een bestemmingsverkeer in de zin van 1 mogelijkheden voor kortparkerenzich verdragen met de binnenstadsfunctie en wij menen dat de kop peling tussen de veraangenaming van het domein waar de voetganger zich thuis kan voelen en de verkeersfunctie hier tot een duidelijke synthese is gebracht. Daarnaast wil ik mij aansluiten bij de vraag die de heer Goos heeft gesteld, Wat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 868