884
22 AUGUSTUS 1977
Mevrouw Giebels vraagt of de keuze wel de
juiste is en zij wijst erop dat wij de gebruikers
nog niet hebben gehoord. Dat blijft altijd een
open vraag omdat je niet weet wie er komen wonen,
waar zij vandaan komen en waar hun voorkeuren
naar uitgaan. Je kunt je dan beter afvragen of
het een verantwoorde, een zo reëel mogelijke keus
is. Wat hebbeh wij nu nagestreefd? Ik onderstreep
dat in de wet de richting, niet de inrichting
wordt bepaald. De inrichting is een bevoegdheid
van de besturen zelf; giet van de gemeenteraad en
ook niet van de wethouder. De inrichting van de
scholen is onderworpen aan de besturen zelf. Er
worden eisen gesteld aan de deugdelijkheid van
het onderwijs, maar men kan van bovenaf niet op
leggen hoe de inrichting van een school zal zijn.
Men kan niet zeggen of het een Jenaplan-dan wel
een Montessori-school zal zijn, alhoewel ik per^-
soonlijk de overtuiging heb dat deze scholen in
de zuivere vorm in Nederland niet voorkomen. Men
heeft namelijk niet alleen rekening te houden met
de onderbouw van kleuter- en basisonderwijs, maar
ook met de doorwerking in het voortgezet onderwijs.
Dat is een punt waar ik later nog even op terug^
kom. Waar staan wij vandaag voor? Wij staan voor
de vraag of wij medewerking willen verlenen aan
drie verzoeken die zijn ingediend en of wij als
raad het besluit willen nemen tot oprichting van
een openbare school te komen. Van u wordt een be
slissing gevraagd ten aanzien van vier scholen:
rooms-katholiekprotestants-christelijk, bijzon
der neutraal en openbaar onderwijs. Wij doen u
dit voorstel tegen de achtergrond van een totale
beoordeling van een plan, een verwachtingspatroon.
Tegen die verzoeken om medewerking zullen wij bin
nen de voorgeschreven wettelijke termijn "ja" of
"neen" moeten zeggen. Ik ken de data van de aan
vragen niet precies, maar binnen vier maanden moet
de raad daarover hebben beslist. U moet "ja" of
"neen" zeggen. Wij zijn eigenlijk van mening dat
je tegen die medewerkingsverzoeken "ja" zou moeten