886
22 AUGUSTUS 1977
dergelijke school te mogen beginnen, maar het kan
niet door een raad of door een college worden op
gelegd. Het is geen kwestie die van bovenaf kan
worden geregeld, het is iets dat vanuit de samen
werkende schoolbesturen naar boven moet komen. Het
wachten opeen denominatie-onderzoek is in het
kader van de wettelijke verplichtingen dus gewoon
niet mogelijk.' Wij moeten een beslissing nemen
over de ingediende verzoeken om medewerking en
wij moeten dat ook nog binnen een bepaalde termijn
doen. Wij kunnen "ja" o.f "neen" zeggen, maar als
wij "neen" zeggen zullen wij natuurlijk ook de
verdere procedure die in de wet is aangegeven moe
ten volgen. Ik zou het ernstig betreuren wanneer
wij als raad in dezen zouden ingrijpen. Wel vind
ik het bijzonder verheugend dat de overkoepelende
organisaties met elkaar om de tafel hebben geze
ten, overleg hebben gepleegd, hebben gediscussieerd
en al worstelend gezamenlijk tot een opstelling
zijn gekomen. Ik ben blij dat de algemene tendens
tweeledig is: alle richtingen dienen op zo kort
mogelijke termijn present te zijn en bovendien
dient bijstelling tijdens de rit plaats te vinden.
Ik vind dat zeer positief, want misschien worden
wij bij de medewerkingsbesluiten, die in de tweede,
derde of latere fase aan de orde komen, wel gecon
fronteerd met andere inzichten en andere ontwikke
lingen.
Ik heb wat moeite met de formulering in de
motie, omdat daarin staat dat geen definitieve
verdeling van de schoolrichting voor de vier woon
buurten te hanteren is. Dat gebeurt niet; hier
wordt alleen geantwoord op een medewerkingsverzoek
ten aanzien van de eerste woonbuurt, dus de defi
nitieve verdeling over vier woonbuurten is niet
aan de orde. Van het niet bouwen van definitieve
scholen zijn de motieven mij ontgaan. Als wij me
dewerking verlenen, kunnen wij wel eens gedwongen
worden definitieve scholen te bouwen, want ook
degene aan wie de medewerking verleend wordt heeft
bepaalde rechten. Er is echter een ander vraagpunt;