894 22 AUGUSTUS 1977 mogelijk in overeenstemming moeten worden gebracht. U praat voortdurend over het ene punt, maar de bevoegdheden ken ik en daar blijf ik natuurlijk ook af. De wettelijke kaders ken ik ook en het is duidelijk dat wij ons daaraan moeten houden, maar daarnaast zijn er in het beleid toch ook dingen mogelijk en ik vind het jammer dat wij daar niet over kunnen praten. De VOORZITTER: U kunt daar best over praten. Ten aanzien van het onderwijsbeleid, het verschil van inrichting etc. heb ik u duidelijk gezegd dat de gemeente slechts een bescheiden verantwoorde lijkheid heeft. De vraag hoe wij onze eigen school inrichten is een zaak van dit bestuur. Een en an der moet worden gemotiveerd, worden onderzocht en met betrekking tot de inrichting zullen wij er besluiten over moeten nemen; daar bestaat geen enkele onduidelijkheid over. Ik denk echter dat wij er verstandig aan doen het inrichtingsvraag- stuk niet los te zien van de inrichtingssituatie die bij de andere groeperingen aan de orde is, omdat de keuze van de verschillende aanwezige richtingen daardoor mede wordt beïnvloed. Ik vind dat een vraagstuk voor de overleggroep. Nu wij in Breda bereikt hebben dat wij op onderwijsgebied op een reële basis om de tafel zitten, vind ik niet dat wij dat geheel moeten gaan verstoren. De opvattingen van de ouders met betrekking tot het onderwijs zijn zeer uiteenlopend en het Eindhoven- se onderzoek wijst ook duidelijk in die richting. Wij moeten deze kwestie serieus nemen en wij moe ten er rekening mee houden dat de situatie in to taliteit in een wijk moet worden bezien. Het is alleen onze bedoeling te starten. Meer doen wij op dit moment niet, want wij willen alleen een totaalbeeld van de Haagse Beemden geven om vervol gens een start mogelijk te maken. Wat richting betreft is daarbij een reële keuzemogelijkheid aanwezig en ik heb u toegezegd dat wij ten aanzien van de inrichting overleg in de groep zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 894