22 AUGUSTUS 1977 895 plegen. Wij zullen ook praten over de voortgang van de zaak, die tot herstelling van'de hier uit gesproken voorlopige uitgangspunten moet leiden. Bij die herstelling kan een onderzoek, opgezet door de sociografische dienst ook over de vraagstelling zou ik van tevoren met het onderwijs willen praten van nut zijn. Dat is de toezeg ging die mijnerzijds is gedaan. Ik kom bijna in de verleiding om over het onderwijsbeleid in Breda te gaan praten, maar dat kunnen wij beter bij de begroting doen. Ik meen dat wij bijzonder stimu lerend hebben gewerkt om de verschillende bestu ren met betrekking tot de Haagse Beemden tijdig rond de tafel te hebben en u weet dat wij intussen ook nog met het voortgezet onderwijs bezig zijn. Het is bepaald niet zo wat de heer Welschen wil suggereren dat wij maar afwachten hoe het gaat lopen. Wij zijn er bij wijze van spreken dagelijks mee bezig, maar wij erkennen de wettelijke be voegdheden van de diverse besturen die hierbij be trokken zijn. Ik meen dat ook tot de taak van zo'n bestuur behoort; als wij voortdurend over inspraak en participatie spreken, moeten wij hetgeen wette lijk geregeld is natuurlijk ook wel serieus nemen. De gestelde vragen komen dus nogmaals in de groep aan de orde. Nu zegt de heer Welschen dat hier oor voor zou moeten zijn, maar ik meen dat wij ook oor zouden moeten hebben voor hetgeen in de groep op basis van de inzet en de verantwoorde lijkheid van de betrokkenen naar voren wordt ge bracht. Tot slot heb ik begrepen dat mevrouw Giebels haar motie wil handhaven, ondanks het feit dat er wat minder harde punten in zouden staan. Vervolgens wordt de motie van mevrouw Giebels in stemming gebracht en met 20 tegen 11 stemmen verworpen TEGEN stemmende heren Van DongenVan Dun Koertshuis, Brooimans, Van de Wijngaard, Peeters, Gielen,. Visser, mevrouw Van Rooij de heren Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 895