8
13 JANUARI 1977
geval kan worden beantwoord.
De heer GEENE: Ook ik geef er de voorkeur aan
dat deze brief via de normale kanalen wordt afge
daan en dat wij buiten de raad om over deze kwes
tie met de andere partijen praten. Wij zijn zeker
tot een gesprek bereid, maar ik meen dat dat niet
per se via een preadvies van het college moet
verlopen.
De VOORZITTER: Ik geloof dat het goed is dat
ik de opvatting van het college van burgemeester
en wethouders met enkele woorden weergeef. Er is
van het actiecentrum van de P.P.R. een aan de raad
gerichte brief ingekomen waarin sprake is van een
kloof die tussen bestuur en bestuurden ontstaat
of dreigt te gaan ontstaan. Eén van de door de
heer Crul aangevoerde argumenten was dat de frac
ties van P.v.d.A. en P.P.R. over deze kwestie
graag met de andere fracties willen spreken. Ik
geloof dat deze wens volstrekt terecht is, maar
het college van burgemeester en wethouders is het
er niet mee eens dat voor deze aangelegenheid de
voltallige raad, zoals deze ingevolge de gemeen
tewet functioneert, zou moeten worden ingezet.
Uiteraard kan men overleg plegen met de leden van
de raad, eventueel met alle leden van de raad,
desgewenst gezamenlijk. Ook kan men overleg plegen
met de fracties, maar wij menen dat het niet ge
wenst is dat ons college preadvies uitbrengt, om
dat deze aangelegenheid naar ons oordeel vanuit
de functie die de raad heeft niet in de raad kan
worden behandeld.
De heer CRUL: De discussie gaat dezelfde kant
op als de discussie in de vorige raadsvergadering
over de brief van mevrouw Van Nes, waarbij het
college, de C.D.A.-fractie en de V.V.D.-fractie
een soortgelijk standpunt innamen. Het is een
beetje een eigenaardige gang van zaken. Het P.P.R.
-actiecentrum heeft zijn brief uitdrukkelijk aan
de raad gericht en wij beschouwen het schrijven