15 SEPTEMBER 1977 949 er wordt geslagen; wij zien alleen in de hand van degene die gaat slaan een voetgangers- en fietsen- tunnel terwijl we misschien helemaal geen tunnel willen. Daarom dienen wij een motie in. Wethouder VAN DUN: Wat moet je nog in deze fase van kindermishandeling! Ik moet eerlijk be kennen dat ik de heer Van Asseldonk wel een beetje gelijk geef en ik hoop dat de heer Oomen mij dat niet kwalijk neemt. Dit voorstel is door de dis cussie in de commissie openbare werken daar is zo'n discussie voor bedoeld in een bepaalde context komen te staan, met als uitgangspunt dat de verkeersproblemen ter plaatse moeten worden op gelost. In de openbare raadsvergadering zijn de in de commissie gedane toezeggingen namens het colle ge herhaald en ik ben het ermee eens dat in die situatie een motie op zijn zachtst gezegd een beetje te veel van het goede is. Natuurlijk kan de heer Oomen met zijn fracties roomser zijn dan de paus men vergeve mij de beeldspraak maar ik zou ervoor willen pleiten het bij de toezeggin gen te laten. We hebben gezegd dat we het project team zullen inschakelen en dat we met de winkeliers zullen gaan praten, gesprekken waarvoor, zoals ge zegd, al een eerste afspraak is gemaakt. De heer Van Asseldonk heeft naar ik meen ge zegd dat het betrekken van de winkeliers in het overleg ertoe moet leiden dat zij hun omzet met geen procent zullen zien dalen. Die garantie kan natuurlijk niemand geven, want de dienst wordt niet door de winkeliers uitgemaakt: in de inspraak fase is er juist een proces waarin je met alle ge ledingen van de bevolking praat. Mede in verband met de indertijd door de heer America gemaakte op merkingen herinner ik eraan dat indertijd bij de bouw van de g.t.s. door de oudercommissie van de g.t.s. om verkeersveilige oplossingen is gevraagd. Rondom het hele proces zijn er allerlei partici panten die in belangrijke mate in het projectteam worden vertegenwoordigd; er zijn echter ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 949