15 SEPTEMBER 1977 951 De heer PAQUAYNaar aanleiding van de dis cussie zijn wij van mening dat de vanavond gedane toezeggingen harder zijn dan de toezeggingen die in de commissie zijn gedaan. Wij gaan dan ook met het voorstel van het college mee. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Ik stel voor de brief van de opbouwraad Breda-Noord, die aan het college van burgemeester en wethouders is gericht maar waarvan de raad een afschrift heeft ontvangen, ter afdoe ning in handen van burgemeester en wethouders te stellen. Wij kunnen de opbouwraad naar ik meen ge voegelijk mededelen wat de gemeenteraad voornemens is te doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus be sloten. Aan de orde is voortzetting van de behandeling van 24. bijlage nr. 310. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM DE BEGROTING VAN DE PLAATSELIJKE V.V.V. GOED TE KEUREN. (G) Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het is inmiddels een beetje flauw geworden mij aan te sluiten bij de woorden van de heer Van Banning, maar ik zou dat eigenlijk wèl willen doen. Een beleidsnotaom misverstanden te voorkomen: van de V.V.V.niet van het college is toegezegd en kan op korte termijn worden tegemoet gezien. Bij deze nota om trent taak en functie van de V.V.V. zal het colle ge een voorstel schrijven, dat normaal in de com missie en vervolgens als het goed is in de raad aan de orde zal komen. Van de nota over taak en functie van de V.V.V. kan geen kosten/baten-analy- se deel uitmaken, omdat de baten van de V.V.V., zoals ook uit de motie van de heer Dreef blijkt, volslagen onmeetbaar zijn. Je kunt daar wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 951