962 15 SEPTEMBER 1977 stellen dat de discussie op een prettige wijze verliep; men at elkaar beslist niet op. De bewo ners en de winkeliers waren echter niet bereid van hun standpunt af te stappenwaardoor er in feite sprake was van een patstelling. Toen wij vertrok ken heb ik dan ook gezegd dat de raadsleden eigen lijk een Salomons-oordeel moesten vellen over wat er moet gebeuren. In de richting van de heer Houben wil ik op merken dat van onze zijde niet is gezegd dat wij een door hem ingediend amendement waarschijnlijk wel zouden steunen. Dat is een conclusie die ik geheel voor rekening van de heer Houben laat, want het is mij niet bekend dat wij die toezegging hebben gedaan. Wij kiezen voor het model dat in het preadvies is aangegeven en wel in de eerste plaats omdat wanneer wij op dit moment eenrich- tingverkeer zouden toestaan in de Dr, van Mierlo- straat over de gehele lengte van die straat het vrachtverkeer zou gaan rijden. Men is dan namen lijk genoodzaakt vanaf het begin tot aan de Passa ge met de vrachtwagen door te rijden; na het losr- sen kan men dan via de Van Goorstraat die plaats weer verlaten. Dat betekent dus dat dan het vrachtverkeer de gehele straat moet gebruiken, terwijl in de situatie die nu wordt voorgesteld nauwelijks éénderde van de lengte van de straat door het vrachtverkeer zal worden gebruikt. Ik meen dan ook dat juist de tweede mogelijkheid de beste is. In de tweede plaats wordt deze mogelijk heid door de verkeersdeskundigen geadviseerd. Ik wil niet zeggen dat de bewoners op het gebied van het verkeer niet deskundig zijn, verre van dat, maar ik hecht toch wel veel belang aan de deskun dige adviezen van de verkeerspolitie en de ver keer singenieur. Ik wil ook nog even op het amendement van de heer Houben ingaan. Ik vind het jammer dat hij voorbijgaat aan de toezegging van de wethouder die min of meer al in het stuk is gedaan. De wet houder heeft duidelijk toegezegd wij hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 962