998
15 SEPTEMBER 1977
gemeenschappelijke regeling zijn in artikel 3, het
vierde en het vijfde lid, met betrekking tot de
gegevens welke geheim zijn veiligheidseisen om
schreven. Voorts is in de basisovereenkomst
C.B.T./N.W.B. niet alleen Breda en Tilburg maar
ook andere gemeenten maken hiervan gebruik in
artikel 11 een en ander uitgewerkt. Wat de tech
nische beveiliging betreft is met medewerking van
het verificatiebureau van de Vereniging van Ne-
derlandse Gemeenten een regeling opgesteld, ter
wijl dat bureau ook toezicht houdt op de uitvoe
ring. Vervolgens verwijs ik naar de openbare
brief van 4 juni 1976 van het dagelijks bestuur
van het C.B.T., waarin een en ander uitvoerig is
omschreven. Ik neem aan dat ik ook voor de pro
gressieve fracties, die altijd een lid in het be
stuur van het C.B.T. hebben gehad over volkomen
bekende zaken spreek. Vervolgens wijs ik erop dat
de bevolkingsboekhouding moet voldoen aan door
het rijk te stellen eisen, en dat ten aanzien van
de uitvoering, óók met betrekking tot het automa
tiseringsbestand, altijd de toestemming van de
rijksinspectie nodig is. Er gebeurt dus niets dat
niet door de gemeente, het C.B.T. en de rijksin
spectie wordt gecontroleerd. De heer Suurmeijer
heeft terecht een aantal dingen opgenoemd, die ik
nu in sneltreinvaart nog even heb herhaald. Ik ben
ervan overtuigd dat de bescherming van gegevens
beter geautomatiseerd bij centrale bestanden kan
gebeuren dan bij de vroegere toestand met een ver
spreide vastlegging van gegevens in diverse delen
van gemeentehuizen mogelijk was. Het C.B.T. heeft
de technische eisen met het verificatiebureau he
lemaal uitgewerkt. Ik wil bepaald niet toezeggen
dat de studie zal worden verricht waarom in de
motie wordt gevraagd, want ik geloof dat dat waan
zin zou zijn. Als er zinnige opmerkingen worden
gemaakt over hetgeen nu is geregeld ben ik altijd
bereid daarover te praten, óók in de commissie on
derwijs, maar wij dienen dan eerst kennis te nemen
van wat er is geregeld.