1095
5 SEPTEMBER 1978
het vijf voor twaalf in de toegemeten tijd tussen
31 mei en heden. Kritisch bekeken door de raad en
de burgers van Breda, lijkt het op een zogenaamd
verstandshuwelijk op huwelijkse voorwaarden: een
samengaan van partijen die het op verstandelijke
basis wel zien zitten, maar waarvan nog de onder
linge genegenheid en trouw zal moeten blijken. Ik
voel mij als een gelegenheidsspreker die na de hu
welijksvoltrekking iets vriendelijks wil zeggen,
maar die in zijn achterhoofd denkt: hoe lang zal
dit nu wel duren, hoe lang zal dit zijn, zou het
"pakken" of zouden de critici die er niets in zien
gelijk krijgen?
Ik weet het niet, maar ik hoop en vertrouw
erop, evenals mijn gehele fractie, dat de samenwer
king in het nieuwe college succesvol mag zijn,
steunend op het collegialiteitsbeginsel waarvan
het onderling vertrouwen de basis is. Het C.D.A.
zou niets anders willen. Staat er immers niet in
ons program dat wij graag met alle constructieve,
democratische partijen en groepen in de gemeente
raad willen samenwerken? Dit mag evenwel niet wor
den uitgelegd als een samenwerking ten koste van
alles. Er zijn er die van mening zijn dat wij ons
bij de vorming van dit college met P.v.d.A.-repre
sentanten terughoudend hebben getoond en onvoldoen
de de hand hebben uitgestoken. Ik wil wel zeggen
dat wij niet tot het uiterste hebben "ingeleverd",
maar moesten wij dan tot de bodem gaan? Werd dit
door onze kiezers verwacht? Het verleden kan men
niet vergeten, al gaan we aan een nieuwe toekomst
bouwen. We hebben in samenwerking met de V.V.D. de
afgelopen vier jaar waarlijk niet stil gezeten. On
danks de felle oppositie zijn er heel veel dingen
tot stand gekomen. Ik denk daarbij aan de Haagse
Beemden, de schooladviesdienst, de binnenstadsont
plooiing en het sport- en cultuurbeleid: zaken,
gericht op de toekomst van Breda waarover de meer
derheid van de Bredase bevolking zich, gezien de
verkiezingsuitslag, content toonde.
Het verleden kan men niet vergeten. Vier jaar