5 SEPTEMBER 1978 1096 sen uitgedaagd, vaak onredelijk, met geen enkele toena en dering om de sfeer te verbeteren, en nu met en md voor de P.v.d.A. een benefietwedstrijd spelen op en vriendschappelijke basis? Dat vraagt een mentale ke ommekeer. er- Het verleden kan men niet vergeten. Samenwer Ik king met de fractie die in de laatste vergadering, hu nog geen drie weken geleden, één van onze competen rl, te wethouders onderuit haalde door hem te betich al ten van het niet nakomen van zijn beloften? et En toch willen wij om één reden trachten het zien verleden te vergeten. Deze reden is het gezamenlijk doel dat ons allen moet binden: het behartigen van LW het wel en wee van de stad Breda en haar burgers, nwer- en wel zodanig dat al onze burgers zonder onder scheid zich er wel bij bevinden, dat zij hier graag m wonen en dat zij zich hier in Breda gelukkig voe A. len. Dat bindt ons en dat doel kan alleen maar op in timaal worden bereikt als wij de handen ineen slaan, ve, met wegcijfering van onze persoonlijke opvattingen, te- onze hobby's en onze Prinzipienreiterei. wor- Kan men ons dan ondanks dit verleden verwijten ran maken onvoldoende "ingeleverd" te hebben, zowel ons qua program als qua portefeuilleverdeling, om dit pre- gezamenlijke doel te bereiken? doen- Ik zou te veel tijd van ons allen vragen als fen ik verder op de programmatische aspecten zou ingaan. rd" Wellicht worden we nog wel eens gedwongen dat te lit doen. Wél wil ik zeggen dat de portefeuilleverde ïen ling voor ons een heel moeilijke zaak was en dat mst wij met pijn in het hart terwille van de nodige sa de menwerking maatschappelijke dienstverlening, per On- soneel en organisatie ter beschikking hebben moeten tgen stellen. We hebben daar veel moeite mee. Men ver fse vangt immers niet graag een ervaren en bekwame ont- machinist op een rijdende trein. De onderhandelingsdelegatie van de P.v.d.A. leer verklaarde aan het einde van de langdurige bespre de kingen qua programinhoud en portefeulleverdeling door de bodem van het minimaal haalbare te zijn ge jaar gaan. Dat wettigde voor ons de conclusie dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1096