14 SEPTEMBER 1978
1137
belang en zijn bovendien al zó lang onderwerp van
discussie, dat wij van de wethouder graag de toe
zegging zouden willen horen dat op korte termijn op
beide punten voorstellen aan de raad zullen worden
voorgelegd. Daarbij denken wij aan een termijn van
drie maanden.
Ik heb dit verzoek neergelegd in een motie,
die ik echter nog niet wil indienen. Graag zou ik
eerst het antwoord van de wethouder willen horen.
Wethouder VAN DUN: Ik vind het erg fijn dat
mevrouw Muntjewerff het programakkoord vandaag in
huis en morgen uitgewerkt wil hebben. Naar ik hoop
zal de voortvarendheid die door de Partij van de
Arbeid wordt geëist, ook op anderen punten worden
nagestreefd. Het lijkt mij als tenminste mevrouw
Muntjewerff deze materie aan het programakkoord
koppelt bijzonder plezierig elkaar zo steeds op
de hielen te zitten.
Vervolgens wil ik een antwoord geven op een
vraag die helaas niet is gesteld. Waar gaat het bij
deze verkopen in ruime zin om? Om een stukje werk
gelegenheid voor de kleine bouwers in Breda. Laten
we dat gewoon tegen elkaar zeggen; dit aspect is
ook in de commissie aan de orde geweest en het zou
jammer zijn als dit voorstel teloor ging in bepaal
de partijpolitieke opstellingen in het kader van
het programakkoord. Men weet dat de kleine bouwers
in Breda het slecht maken en dat het college in het
verleden heeft toegezegd "onderweg naar de Haagse
Beemden" in Princenhage-West II te zullen proberen
de kleine bouwers aan de bak te krijgen om ook in
die bedrijven voor een stukje werkgelegenheid te
zorgen
Na dit ongevraagde antwoord ga ik in op het
anti-speculatiebeding en het toelatingsbeleid,
waarover wèl vragen zijn gesteld. Deze punten komen
inderdaad in het programakkoord voor en ik meen dat
ook het C.D.A. hoewel ik daar op dit ogenblik
geen spreekbuis van hoef te zijn daar van ganser
harte mee akkoord is gegaan. Dat hoefde trouwens