14 SEPTEMBER 1978 1161 komen, bleek toch niet haalbaar. Bij ons is óók van belang dat er straks bij de verkiezing van het dagelijks bestuur van het stadsgewest toch vanuit de raad een D.B.-zetel wordt ingezet. De verdeling op zichzelf ligt, zoals ik al heb gezegd, in de lijn van het akkoord. Wij vinden dat het ook in de lijn van het akkoord ligt als de tweede D.B.-zetel aanstonds zal daarom trent een voorstel van de P.v.d.A.-fractie worden ingediend aan de Partij van de Arbeid toevalt. Wij hebben drie kandidaten uit de raad, die voor zover wij hebben begrepen ondersteuning zullen krijgen. Daarnaast willen wij een motie indienen waarin wij aan de te kiezen delegatie een bepaalde opvatting zouden willen meegeven, zodat de tweede D.B.-zetel in het stadsgewest voor de P.v.d.A. tot de mogelijkheden zou gaan behoren. De heer Crul dient vervolgens een motie in die als volgt luidt: "C.D.A., V.V.D. en P.v.d.A. hebben via een in tentieverklaring in het programakkoord vast gelegd dat het stadsgewest een afspiegeling behoort te zijn van de politieke verhoudingen. De bezetting van het D.B. van het stadsge west is daarvoor een belangrijke toetssteen. De raad van Breda geeft de Bredase delegatie van het stadsgewest in overweging: 1. voor benoeming in het dagelijks bestuur van het stadsgewest voor te dragen en te kiezen een P.v.d.A.-raadslid uit Breda (niet collegelid zijnde) 2. alles te doen om bij de overige stadsge westleden steun voor de bedoelde benoeming te verkrijgen."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1161