18 SEPTEMBER 1978 1176 als zij het pand zelf zou opknappen benevens de kosten op het organisatorische vlak zo de gemeente het pand zelf in gebruik zou nemen. De heer Oomen heeft gezegd dat wij geen beleid ten aanzien van de monumenten hebben bepaald, maar vier jaar lang is er wel degelijk een bepaald beleid gevoerd. Als wij zaken als deze zelf niet ter hand konden nemen, lieten wij die aan het particulier initiatief over, zoals dat ook met de Watertoren is gebeurd. Wij hebben ons in dat beleid goed kunnen vinden. Voor de Stichting Stadsherstel is dit het eerste proef object en ik ben van mening dat deze stichting on ze steun verdient. Wethouder VAN DUN: Je moet je natuurlijk in gemoede afvragen of een discussie nog zin heeft, aangezien de heer Oomen namens de Partij van de Arbeid en mevrouw Saelman namens D'66 al hebben verklaard dat zij tegen het voorstel zijn. Om die reden zal ik het vrij kort maken. Terecht heeft de heer Oomen gezegd dat er nog geen beleid is geformuleerd. Ook in het verle den hebben wij hierover al gesproken en er is een interim-nota Monumenten uitgebracht. Er hebben ver schillende contacten plaatsgevonden tussen openba re werken, de portefeuillehouder van openbare wer ken, het bureau culturele zaken en de portefeuille houder van culturele zaken. Wij zijn er echter nog niet uit, want dit is geen gemakkelijke aangelegen heid. Bij alles wat wij willen, ook in het kader van interim-nota, komen wij uiteindelijk terecht bij een centenprobleem. Het punt is gewoon of de gemeente over voldoende gelden kan beschikken om iets te kunnen aanvatten. Ik ben het onmiddellijk met de heer Oomen eens, dit afgezien van de opmer kingen welke de heer Van Asseldonk heeft gemaakt, dat het in het verleden gevoerde beleid op dit punt niet erg fris was. Wij hebben verschillende monumenten in bezit, die wij om financiële redenen niet zelf kunnen opknappen. Wij verkopen daarom, mét een restauratieplicht, monumenten aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1176