18 SEPTEMBER 1978 1186 uitwerking van zijn betoog in eerste termijn. Lk Wethouder VAN DUN: Zo de verlichting inder daad al is aangebracht het college controleert zoiets niet dagelijks neem ik aan dat het colle 2r ge ter zake een machtiging heeft verleend. U weet dat het college vooruitlopend op een beslissing van de raad een machtiging kan verlenen om iets te doen uitvoeren. Het is wel jammer dat het college dan voor het gehele bedrag waarom het gaat hoofdelijk aansprakelijk is. Wij willen die aansprakelijkheid graag met de raad delen en daarom bieden wij de raad na het verlenen van de machtiging een voorstel en dienaangaande aan. De heer DE BROUWER: Ik begrijp dat het colle ge die hoofdelijke aansprakelijkheid graag met mij e- wil delen, maar er is een besluit genomen door het t college en aangezien ik aan de andere kant van de collegetafel zit ben ik bij dat besluit niet be trokken geweest. Ik verzoek u in het vervolg ont wikkelingen als deze wel in de raadsvoorstellen te e vermelden t Wethouder VAN DUN: Wat de heer De Brouwer n heeft gezegd is correct. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders beslo ten. tst. n- 39. Bijlage nr. 280: VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT INSTEMMING MET EEN WIJZIGING VAN DE STATUTEN VAN HET "GESTICHT VAN DE R.K. OUDE VROUWEN". s (P) De heer OOMEN: Ik wil naar aanleiding van dit voorstel een tweetal vragen stellen. Er wordt in het voorstel verwezen naar de wet op de Onderne mingsraden die zal gaan gelden voor welzijns-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1186