18 SEPTEMBER 1978
1202
aanwijzen. De organisaties van werknemers stellen
zich op het standpunt dat uitsluitend op donderdag
avond koopavond zal dienen te worden gehouden. Wij
hebben te maken met een zich voortdurend wijzigend
levenspatroon en daarin krijgt de vrijdagavond
steeds meer een sociale functie. Terwijl velen
reeds van een long-weekend genieten, moet het win
kelpersoneel voor de koopavond op vrijdag en vlak
daarop voor de drukke zaterdag aantreden en dit
wordt als een extra belasting van het personeel ge
zien. Ik sluit mij bij de mening van de vakorgani
saties aan. U stelt ons voor in Breda de koopavond
op donderdag en in Princenhage en het Heuvelkwar
tier op vrijdag te doen houden. Ik wil nog eens de
aanloop tot instelling van een vrijdagkoopavond de
revue laten passeren. In de notulen van de raads
vergadering van 17 juli 1969 lees ik onder andere
dat Princenhage te maken heeft met leegloop, dat
daarom het centrum van Princenhage impulsen nodig
heeft en dat er pogingen moeten worden ondernomen
om Princenhage uit de impasse te halen. Ik meen
thans te mogen stellen dat Princenhage terug is
van weggeweest. Mijns inziens mag worden gezegd dat
Princenhage in niets meer valt te onderscheiden van
andere wijken in de stad, noch van het Brabantpark,
noch van het Valkeniersplein, noch van Ginneken,
noch van Moerwijk om er enkele te noemen. Ik be
treur het dan ook dat het college niet is gekomen
met een voorstel tot instelling van één koopavond
voor geheel Breda op donderdag. Omdat dit niet is
gebeurd, is dat voor mij een reden om mij tegen
het voorstel te verklaren.
De heer GARRITSEN: Gedwongen door de lande
lijke overheid is ons thans voorgelegd een voorstel
tot vaststelling van de koopavondverordening. De
P.S.P. heeft ernstige bezwaren tegen deze verplich
ting die landelijk, dus ook aan Breda, wordt opge
legd. Beknopt willen wij onze bezwaren nog eens
kenbaar maken. De rechten van het winkelpersoneel
komen door de invoering van de koopavond nog verder