1219
18 SEPTEMBER 1978
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Aan de behandeling
van dit voorstel inzake aanleg en exploitatie
stadsverwarming in deze raadsvergadering is het een
en ander vooraf gegaan. In de eerste plaats wil ik
iedereen bedanken die informatie vooraf heeft ver
strekt, waarbij ik geen enkele instantie of poli
tieke partij wil uitzonderen. De gegeven reacties
zijn terecht en begrijpelijk, want wij staan thans
op het punt een principe-uitspraak te doen ten aan
zien van een gigantisch project in de stad Breda,
dat zal inhouden het doen invullen van een dosis
welzijn voor een groot gedeelte van onze inwoners
en tevens voor de toekomstige bewoners van de Haag
se Beemden. Een en ander gaat ons zeer ter harte.
Onze fractie conformeert zich aan het lande
lijk C.D.A.-standpunt, dat inhoudt dat energie es
sentieel is voor het voortbestaan van de geïndustri
aliseerde wereld. Zij is volstrekt onontbeerlijk
voor de opheffing van nood en gebrek in de Derde
Wereld. Dit noodzaakt ons heden tot het reserveren
van voorraden fossiele brandstoffen voor specifiek
gebruik door latere generaties.
Welke beleidsoverwegingen hebben u en ons tot
dit preadvies gebracht? Niets anders dan het stre
ven naar energiebesparing, dit liefst ten aanzien
van aardgas. Mijns inziens is energiebesparing on
der andere ook een nationale zaak. Dat men zich
hiervan bewust is getuigt de aanzet van de vorige
minister van Economische Zaken die een energienota
heeft uitgebracht, waarop vervolgstudies in de ver
schillende kaders volgden. Dit wil echter niet zeg
gen dat wij persoonlijk geen energiebewuste ver
bruikers moeten zijn, want dat is zeer zeker wél
noodzakelijk. Hierbij dienen wij gebruik te maken
van de hulpmiddelen welke de hedendaagse techniek
op het gebied van energiegebruik biedt en tevens
van de financiële politiek van de rijksoverheid.
Thans ligt zo'n energiebesparend project voor
ons op tafel dat de naam draagt: Stadsverwarming
Breda. Er zijn ons een tweetal Kema-studierapporten
en ondersteunende brieven N.E.O.M. aangeboden.