1231 18 SEPTEMBER 1978 één van de vele en wellicht de belangrijkste impon derabilia ten aanzien van een sluitende exploita tie en ten aanzien van een zo groot mogelijke be perking van de gemeentelijke risico's moet de ta riefstelling worden genoemd, een tariefstelling als voorgesteld in het voorstel en dan in directe vergelijking met de tarieven van de huidige indi viduele c.v.-systemen. Door de voortschrijdende techniek zal het rendement van de c.v.-ketels aan zienlijk stijgen, waardoor verhoudingsgewijs de verwarmingskosten dalen en de tariefkoppeling met de stadsverwarming op wel zeer losse schroeven komt te staan, wat derhalve ook geldt voor een sluitende exploitatie. Op zichzelf is dit naar on ze mening één van de belangrijkste risicofactoren, maar als wij ons bij het nemen van verstrekkende besluiten moeten laten leiden door nog niet kwanti ficeerbare ontwikkelingen in de techniek zou het überhaupt onmogelijk zijn bestuurlijke beslissin gen te nemen. De techniek zou dan uitsluitend be staansrecht hebben als middel om verdere technische ontwikkelingen te bewerkstelligen. De techniek zou dan een eigen leven gaan leiden, zonder Jboepassin- gen in ons dagelijks bestaan. Daarbij spelen na tuurlijk ook dat is in het algemeen gesproken een veel groter probleem de tegenstellingen tus sen de technisch goed onderlegde ambtenaren die vanuit hun vak en hun kennis met voorstellen komen, welke moeten worden gecontroleerd door politiek verantwoordelijke figuren. Thans speelt dit pro bleem bij de stadsverwarming, maar er zouden legio problemen van deze aard zijn aan te voeren. De vraag hoe hiervoor nu en voor de toekomst een op lossing kan Worden gevonden is naar mijn mening in het algemeen bij het besturen van een stad of een land één van de belangrijkste problemen. Uit diverse berichten in de landelijke bladen is gebleken dat vergelijkbare projecten op stapel staan in bijvoorbeeld Amsterdam, Zwolle en Nieuwe- gein, welke projecten aanzienlijk lagere kosten met zich zouden brengen. Kan het college hiervoor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1231