1267 19 SEPTEMBER 1978 genomen. Daarom hebben wij concreet vastgelegd hoe wij denken over bepaalde punten die in verband met dit project van belang zijn. Het ging ons dus op de eerste plaats om duidelijkheid voor dit mo ment en ook voor de toekomst. De heer De Raaff heeft gezegd dat hij een aantal jaren geleden al eens voor het blok is ge zet en dat zoiets vanavond eigenlijk weer het ge val is, dat wil zeggen dat hij op zeer korte ter mijn een zaak heeft moeten overnemen en nu moet proberen, deze tot een goed einde te brengen. Wat de behandeling van onze motie en ons amendement betreft was het antwoord van de wethouder nogal een perfect verhaal. Ik bedoel daarmee dat het wel aangaf in welke richting het college denkt, maar dat het ook nog wat vragen overliet, die waar schijnlijk later zullen worden beantwoord. Wij be grijpen wel dat het op dit moment moeilijk is om concreet aan te geven hoe men zich het evaluatie onderzoek precies moet voorstellen en of de kwes tie van het al dan niet gas daarbij zal worden be trokken. Misschien is het toch goed dat het colle ge via de heer De Raaff nog eens het een en ander verduidelijkt. Daarbij denk ik op de eerste plaats aan de termijn: wat precies is in dit verband de betekenis van de datum 1 november? Op de tweede plaats vraag ik mij af of de resultaten van het onderzoek dat gaat plaatsvinden gezien kunnen wor den als een tweede "mits" dan wel of dit onderzoek meer gezien moet worden als een randvoorwaarde bij het principebesluit. Het amendement van de heer Van den Wijngaard is getekend door alle fracties in de raad en dat is natuurlijk wel van betekenis. Het is niet zo duidelijk waarom enerzijds de motie en het amende ment van de P.v.d.A. zouden moeten worden ingetrok ken terwijl anderzijds het amendement van de heer Van den Wijngaard kan worden gehandhaafd en wordt overgenomen. Ik weet niet of het een woordenspel is dan wel of het toch een wat politieke betekenis heeft. Misschien geldt voor een college dat er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1267