1283
19 SEPTEMBER 1978
Tweede Kamer en in de Eerste Kamer en dat heeft
uiteindelijk tot een bepaald resultaat geleid.
De heer Brooimans is begonnen met te zeggen
dat de bonden zich democratisch bij de besluit
vorming hebben neergelegd, maar dat zij alleen ge
pleit hebben voor een totale koopavond op donder
dag, terwijl het preadvies ervan uitgaat dat de
vrijdag voor Princenhage en de Heuvel moet wor
den opengehouden. De heer Brooimans is daar vanuit
de historie op gekomen, waarbij hij verwezen heeft
naar hetgeen in 1969 is vastgesteld. Hij heeft ge
steld dat Princenhage "terug van weggeweest" is
en dat de koopavond op donderdag eigenlijk ook
voor Princenhage van toepassing zou moeten wor
den verklaard. Het zal echter ook de heer Brooi
mans bekend zijn - men kan het vinden in het pre
advies - dat het huidige Princenhage kiest voor
de vrijdag. Daarop is dit preadvies gebaseerd.
De heer Dreef heeft de vraag gesteld wat voor
garanties de Winkelsluitingswet geeft voor het
personeel. In mijn reactie op de motie van de heer
Garritsen heb ik al naar voren gebracht dat deze
wet de tijden regelt dat de winkels open moeten
zijn, en niet het arbeidsrecht van het personeel.
De heer Dreef heeft voorts gesteld dat er
veel mis is in deze branche.Ik ben het met hem
eens dat er wel iets mis is, maar of dat veel is
kan ik op dit moment niet beoordelen.
De heer DREEF: Bij interruptie wil ik opmer
ken dat dit gebaseerd was op gegevens van de KWJ
van het vorig jaar.
Wethouder SANDBERG: Ik vraag mij alleen af
- en daarom houd ik een slag om de arm - of de
resultaten van een onderzoek van de KWJ represen
tatief geacht mogen worden voor de situatie in de
totale branche. Nogmaals, ik erken met de heer
Dreef dat er misstanden zijn, dat heb ik ook in
de richting van de heer Garritsen gezegd. Ik kan
die misstanden op dit moment echter bepaald niet
kwantificeren. Uiteraard zijn wij er allen op uit,