1287
19 SEPTEMBER 1978
vinden dat er naar haar mening geen verplichte
koopavond zou moeten komen, omdat de rechten van
het winkelpersoneel daarmee nog meer op de tocht
zouden komen te staan. De motie betekent een dui
delijke keuze van het gemeentebestuur om op de
bres te staan voor de belangen van het winkelper
soneel. Het zou volgens mij erg moeilijk zijn,
zeker voor deze wethouder
De heer VEELENTURF: Ik wil nog een poging
doen, de heer Garritsen te vragen zijn stukken
eens beter te lezen. Er wordt gesteld dat wij op
basis van de wet verplicht zijn een koopavond in
te voeren, maar dat houdt helemaal niet in dat
elke winkelier verplicht is zijn winkel open te
houden.
De heer GARRITSEN: Dat weet ik, maar het
probleem is...
De heer VEELENTURF: Dan hoeft u er verder
niet meer over te praten!
De heer GARRITSEN: Als het gemeentebestuur
nu een initiatief neemt om de winkeliers ergens
toe te bewegen, dan is het mogelijk dat deze van
de vrijwillige openstelling af gaan zien, in het
belang van het winkelpersoneel. Daar gaat het om.
De heer VEELENTURF: Er is altijd nog zoiets
als rentabiliteit.
De heer GARRITSEN: Dat begrijp ik, en dat
geeft bij u de doorslag. Voor mij liggen er duide
lijk andere belangen.
De heer VAN ASSELDONK: Ik zou graag even van
uit de praktijk willen spreken, al zit ik er dan
niet meer in. Iedereen hier die vanavond een fiets
wil kopen kan daarin slagen. Dat is de realiteit
van de middenstander. Zolang het belletje er nog
is - en het deurtje achterom - kan men met name
bij het kleinbedrijf altijd terecht. Men noemt dat
een zeker soort serviceverlening, waarmee het