19 SEPTEMBER 1978 1292 stadsdeel al jaren een koopavond is. Sinds het in stellen van die koopavond is er nimmer een klacht gehoord over het functioneren ervan, zelfs niet van de zijde van de dienstenbond. Mevrouw SAELMAN-BOELENAls de koopavond niet verplicht was gesteld dan zou D'66 zeker tegenge stemd hebben, op basis van de overweging dat de nadelen voor het winkelpersoneel zeker groter zul len zijn dan de voordelen voor de consumenten en voor de winkeleigenaars. Nu die koopavond wél ver plicht is gesteld, wil ik van harte alle voorstel len ondersteunen die tot doel hebben, het winkel personeel te beschermen tegen alle nadelige invloe den die hiervan het gevolg kunnen zijn. De heer DREEF: Ik heb bij interruptie al ver wezen naar het onderzoek dat in 1977 door de KWJ is verricht en waarvan wij kennis hebben kunnen nemen. De wethouder heeft zich afgevraagd of de resultaten van dit onderzoek wel representatief zijn. Wij hebben in eerste instantie al gevraagd of de cijfers van de enquête die is gehouden door de Kamer van Koophandel en die de commissie niet bekend zijn, misschien eens in een volgende bij eenkomst op tafel zouden kunnen komen. Wat de ondertekening van de motie van de heer Garritsen betreft zijn wij het volledig oneens met de wethouder. Wij hebben die motie alleen maar on dertekend - en volgens het reglement van orde schijnt dit mogelijk te zijn - om een discussie in de raad mogelijk te maken. Wij hebben zoeven al naar aanleiding van een motie van D'66 kunnen mer ken dat dit problemen geeft. Een aantal fractiele den heeft de motie van de heer Garritsen dus al leen maar ondertekend om een discussie erover mo gelijk te maken, meer niet. Wij hebben ervoor gepleit, de kwestie van de arbeidstijden in te passen in de politieverorde ning. Wij hebben daarmee alleen maar bedoeld dat er duidelijk toegezien zou moeten gaan worden op de naleving van de regels die nu zullen gaan gelden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1292