19 SEPTEMBER 1978 1298 de meningsvorming van de participanten. In het onderhavig geval was dat niet noodzakelijk. Van daar dat ik er moeite mee heb, bepaalde vooronder stellingen te laten vaststellen door de raad zon der dat er een gedegen onderzoek heeft plaatsge vonden. Ik heb erkend dat er rechten worden ge schonden, want ook ik weet wel dat dit gebeurt, maar de frequentie weet ik echt niet. Het gaat mij daarom te ver, door de raad te laten vaststellen dat de rechten van het winkelpersoneel frequent worden geschonden. Verder blijf ik van mening dat de koopavond als zodanig geen instrumentarium moet zijn of worden tot regeling van het Winkelwerktij denbesluit. De koopavond is een uitvloeisel van de Winkelsluitingswet De heer GARRITSEN: Mag ik even een interrup tie plaatsen? Op basis van de Winkelsluitingswet mogen de winkels extra uren opengehouden worden, terwijl de rechten van het winkelpersoneel met be trekking tot de werktijden toch al vaak geschonden worden. Wat het laatste betreft heeft de wethouder opgemerkt dat de situatie wellicht niet zo ernstig zal zijn als ik haar zie, maar volgens mij is het onze taak, aandacht te besteden aan de signalen die ons reeds sinds geruime tijd bereiken, met na me van de zijde van de KWJ. Men moet niet zeggen dat wij ergens toe verplicht zijn, het gaat erom dat er een keuze wordt gemaakt. Wethouder SANDBERG: Akkoord, maar dan blijf ik erbij dat wij over de toekomst praten en dat een en ander voorlopig een veronderstelling blijft. Er is een discussie met veel interrupties ge voerd over de vraag wat het doel is van de Winkel sluitingswet. Hierover is onder meer gesproken door de heren Van Asseldonk en Dreef. Naar mijn mening zou men niet moeten stellen dat het de be doeling van de Winkelsluitingswet is, het de groot winkelbedrijven mogelijk te maken een koopavond te houden. De Winkelsluitingswet biedt een juridisch kader om het een en ander te regelen. Het ontduiken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1298