12 OKTOBER 1978 1315 namelijk dat er op centraal niveau snel een oplos sing moet worden gevonden. Dat dient in uw brief duidelijk naar voren te komen, want wij vinden het heel vervelend en onverkwikkelijk dat zoveel mensen zolang in onzekerheid over hun situatie verkeren Wij willen onze steun geven om snel tot een oplos sing te komen, maar voor het overige is het hier niet de plaats om deze kwestie met haken en ogen "ins en outs" en problemen te gaan bespreken, als of wij hier een oplossing zouden kunnen aandragen. De heer KOERTSHUISHet probleem gaat onze fractie wel ter harte, want wij zijn gevoelig voor de menselijke nood waarin deze groep Marokkanen verkeert. De situatie had en heeft echter de volle aandacht van kabinet en parlement. Wij weten dat het kabinet indringend bezig is met het bestuderen van deze moeilijke kwestie en de heer Eissens heeft er zojuist al op gewezen dat er vele kanten aan zitten, die wij als gemeenteraadsleden niet alle maal kunnen overzien zonder er een diepgaande stu die van te hebben gemaakt. Wij moeten er bovendien voor waken op grond van emoties een oordeel uit te spreken. Wij zullen het ordevoorstel van de heer Oomen dan ook niet ondersteunen. Ik wil er met na druk op wijzen dat wij voldoende vertrouwen hebben in de regering die deze moeilijke kwestie geheel kan overzien en die alle kanten van het probleem zeer zorgvuldig afweegt. Het lijkt er misschien op dat V.V.D. en C.D.A. zoeven een gezamenlijke fractievergadering hebben gehad, maar dat is echt niet het geval, al komt onze beantwoording op het zelfde neer. Onze conclusie is dat inhoudelijke bespreking van het probleem geen taak van de ge meenteraad van Breda is. Wij hopen dat het college de brief in die zin zal willen beantwoorden, zoals V.V.D. en C.D.A. de aangelegenheid zien. De heer GARRITSENIk vind de opstelling van C.D.A. en V.V.D. erg merkwaardig, alsof de lande lijke overheid dit probleem maar moet oplossen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1315