12 OKTOBER 1978 1335 druk van de bewoners tot stand gekomen. Eerst was er niets en de ambtenaren antwoordden alleen maar in de zin van "hou je mond, want anders komen er speculanten op af". Wethouder VAN DUN: Ik heb er bezwaar tegen dat ambtenaren als zegslieden in de discussie wor den betrokken. Zij kunnen zich niet verdedigen, de beweringen vallen niet te verifiëren en er is op dit moment ook geen gesprekskader voor te formeren. De heer GARRITSEN: Uitstekend, maar dan zou ik wel graag vernemen hoe de besluitvorming rond het voorbereidingsbesluit precies in het werk is gegaan. Is dat op grond van brieven en stukken ge schied en zo ja, wanneer is men daarmee dan begon nen? Ik heb daar zo mijn twijfels over. De motie is wat afgezwakt en dat maakt het een moeilijke zaak. Er wordt gesproken van een in spraaknota, maar dat ding wordt met voeten getre den. Het is natuurlijk leuk om zo'n motie aan te nemen, maar ik verwacht er totaal niets van zolang dit college hier zit. De heer VAN DUIJL: In eerste instantie heb ik niets over de motie gezegd en dat blijkt achteraf juist te zijn geweest, want de motie is nu gewij zigd. In wezen heeft deze motie geen betrekking op het onderhavige voorstel, want het gaat hier niet om de verdere invulling en uitwerking van het struc tuurplan maar puur om een gebruiksovereenkomst met betrekking tot een braakliggend stuk grond. Dat neemt niet weg dat wij ons tegen de aangepaste mo tie niet zullen verzetten. De heer TEN WOLDEOp z'n Drents gezegd wordt van een scheet een donderslag gemaakt, op z'n Hol lands gezegd van een mug een olifant. Mijn fractie vindt het toch wel wat vérgaand om met betrekking tot dit voorstel zo'n zware motie in te dienen. Te gen de achtergrond van het geheel bezien is dat een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1335