12 JANUARI 1978 125 de motie van de heer Martens. De heer BROOIMANS: Het antwoord van de wet houder is voor onze fractie zó duidelijk, dat wij geen behoefte aan de motie hebben. De heer KOERTSHUIS: Met de motie wordt een plotselinge beleidsombuiging in de sector jeugd en sport beoogd. Bovendien meen ik mij te herinneren dat bij de laatste begrotingsbehandeling ook al een voorstel over kleinschalige ruimtebiedende ge legenheden door P.v.d.A. en P.P.R. is ingediend, waar wij het toen niet mee eens konden zijn. Hier doet zich een soortgelijke situatie voor en ik hoop dan ook dat het college zich kan voorstellen dat we niet met de motie kunnen meegaan. De heer MARTENS: Het is voor mij onvoorstel baar dat de leden van de commissie voor jeugd en sport in de commissie met de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. op één lijn zitten wat het bestemmen van vrijkomende gelden voor ruimtebiedende gelegenhe den betreft en dat vanavond de motie wordt verwor pen. De heer KOERTSHUIS: Wanneer was dat dan? De heer MARTENS: U was daar niet bij aanwezig. De meerderheid van de commissie ging akkoord met deze bestemming. De heer KOERTSHUIS: De meerderheid van de commissie, maar dat zijn dan kennelijk niet de vertegenwoordigers van alle fracties. Bovendien: de heren Martens en ik zijn allebei bij de begro tingsbehandeling geweest. De motie van de heer Martens wordt hierna in stemming gebracht en met 21 tegen 10 stemmen ver worpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Ten Wolde, De Raaff en Brooimans, mevrouw Van Rooij-van den Heu vel, de heren Suurmeijer, Eissens, Sandberg, Vis ser, Broeders, Van Banning, Veelenturf, Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 125