12 OKTOBER 1978 1353 kunnen verzorgen, zou ik vóór dit voorstel zijn, maar zoals het er nu ligt en gezien ook het bijge voegde voorbeeld heb ik daar ernstige bedenkingen tegen en zal ik er tegen stemmen. Wethouder DE RAAFFDe heren hebben het elkaar weer eens netjes gezegd. De heer DREEF: Wel in collegialiteit 1 Wethouder DE RAAFF: Ja, wij zijn allemaal col lega's. Ik heb het gevoel dat er meer stemverkla ringen zijn afgelegd dan bijdragen aan de discus sie zijn geleverd. Naar mijn idee hebben de diver se fracties hun standpunten in dezen al ingenomen en het heeft dan ook weinig zin uitvoerig over dit voorstel te gaan discussiëren. De door de heer Dreef naar voren gebrachte argumenten zijn niet he lemaal juist. Hij vindt informatie aan de burger alleen mogelijk als er een totaal milieubeleid is geformuleerd. Ik wil alleen uitvoeren wat in het programakkoord staat. Hoodstuk 6, punt a betreft voorlichting en punt b betreft het maken van een milieunota. Ik stel voor dat wij vandaag punt a afhandelen en dat punt b de volgende keer aan de orde komt. Ik geef toe dat er op dit moment nog geen volledig uitgewerkt milieubeleid ligt, maar hoe de nota er ook uit zal gaan zien, een essenti eel hoofdstuk daarvan zal de voorlichting aan de burger betreffen. In dat licht past dit voorstel in het totale kader van de milieuvoorlichting dat straks op tafel komt te liggen. Behandeling van punt b was nog niet goed mogelijk, want het colle ge heeft gisteren pas overeenstemming bereikt over wat onder milieucoördinatie moet worden verstaan. Als het college dat op woensdag vaststelt, kan het moeilijk op donderdag een nota op tafel leggen waar het concrete milieubeleid aan kan worden getoetst. Ik vind de opmerkingen van de heer Dreef in dezen dus helemaal niet aardig. In de tweede plaats twijfelt hij aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1353