12 JANUARI 1978
127
met betrekking tot de wegenstructuur Breda-noord.
Ik geef de wethouder de gelegenheid zijn beant
woording in eerste termijn voort te zetten.
Wethouder VAN DUN: Ik ben blij dat we nog de
gelegenheid hebben gezellig even te praten over
de wegenstructuur Breda-noordJ Omwille van de tijd
wil ik mij ertoe beperken heel kort het probleem
en de visie van het college samen te vatten. De
heer Ten Wolde heeft gezegd dat door het wegval
len van de Midden-Brabantroute een bepaalde situ
atie is ontstaan. Ik geloof dat in dit verband
moet worden gesproken van het wegvallen van de
Midden-Brabantroute en de Zekluza-routeoftewel
de verbinding van de Haagse Beemden onder de ri
oolwaterzuiveringsinstallatie met onder meer
Moerdijk. Door het wegvallen van die twee wegen
is een nieuwe situatie ontstaan, waarin het pro
vinciaal bestuur een studiegroep in het leven
heeft geroepen om over de toestand ten noorden
van Breda een advies uit te brengen. Ik wijs erop
dat de stadsgewestraad zich met instemming van
de Bredase delegatie heeft uitgesproken over
de problematiek, het stadsgewest als geheel be
treffend. In dit verband zou ik een beroep op
de raad willen doen zich hier te beperken
tot de Bredase problematiek. Het klinkt wat ego
centrisch, maar ik geloof dat dit van een juiste
taakstelling van de gemeenteraad van Breda getuigt
Wanneer we ons tot de Bredase problematiek
beperken, ontstaan er enige vragen. Op de eerste
plaats zal geheel Breda een relatie met het indus
triegebied Moerdijk moeten onderhouden. Op de
tweede plaats is er de kwestie van de zuidelijke
rondweg. Vanuit die optiek is een doortrekking
van de Maasroute gewenst: dat wordt bedoeld in
het raadsvoorstel onder woorden te brengen.
Het voorstel houdt voorts in dat aansluiting
van de Maasroute op het rijkswegenstelsel zo zui
delijk mogelijk bij de Haagse Beemden moet liggen.
Pas in die situatie wordt aan de eis tot