12 OKTOBER 1978 1383 schorsing. De VOORZITTER: Dat kan, maar het lijkt mij verstandig eerst nog even de andere sprekers aan het woord te laten. Mevrouw DEN OUDEN-JANSENAan mijn betoog in eerste instantie heb ik niet veel meer toe te voe gen, maar ik wil nog wel even op de moties ingaan. Motie II komt ons zó irreëel voor dat wij daar niet achter kunnen staan. Met motie I hebben wij geen problemen en wij kunnen de interpretatie van wet houder Van Dun in dezen ondersteunen. De heer GARRITSEN: Er wordt steeds verwezen naar het regionaal onderzoek dat de basis voor dit plan zou zijn. Ik heb dat in het verleden zelf ook eens bekeken en ik heb de nodige twijfels over de wijze waarop dat onderzoek is ingesteld. Over de percentages en de aantallen woningen die ik genoemd heb wordt door de wethouder op een luchthartige manier heen gestapt, in de geest van "het ligt niet aan ons en andere zaken spelen er een rol bij". Ik vraag mij werkelijk af hoe men in zijn programma kan opnemen dat men 1.200 wonin gen bouwt, terwijl men zelf al weet dat dit niet haalbaar is! Ik neem aan dat men in 1974 toch wel iets over de komende jaren kon zeggen en zeker over de sociale woningbouw in die jaren. Er is een enor me achterstand en als men dan weer met een plan met een bijzonder laag percentage sociale woning bouw komt, zit men volgens ons duidelijk op de ver keerde weg. Het was de wethouder niet duidelijk waarom ik bepaalde bewindslieden naar voren bracht. Het gaat mij met name om de kwestie van de doorstroming waar die bewindslieden in het verleden het nodige over hebben gezegd, in positieve zin. Ik constateer echter dat daar in de praktijk nooit iets van te recht is gekomen. De heren Ten Wolde en Van Dun zeggen nu wel dat de doorstroming een oplossing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1383