1396 12 OKTOBER 1978 willen realiseren. Dat betekent dat de scholen be ter uit zijn, want zij hebben een betere accommo datie ter beschikking, maar het betekent ook dat sportverenigingen die de grotere zaal-sporten be oefenen alsmede mensen die recreatiesport op een wat groter vloeroppervlak willen beoefenen betere mogelijkheden hebben, hetgeen op zich dus als een goede techniek kan worden beschouwd. Als besloten is het te koppelen aan scholen, komt eigenlijk alleen de nieuwbouw in Princenhage in aanmerking. Daar zijn twee scholen die een ei gen sportvoorziening hadden kunnen bouwen, maar dan was er in Princenhage en in geheel West weinig mogelijkheid geweest om een goede sporthal apart te exploiteren. Wanneer wij de handen ineen slaan en het aan het onderwijs koppelen, is die mogelijk heid er wél. Er is dus voor Princenhage gekozen en u hebt deze ontwikkeling in augustus 1977 ook heel bewust in gang gezet. De keuze om een grotere sporthal in het cen trum van de wijk te zetten heeft een aantal meer kosten opgeleverd, waardoor deze in wezen wat sport- voorzieningen betreft sobere hal duurder is gewor den. Als je tussen bestaande bebouwing op een zo klein terrein een sporthal moet bouwen, zal die in vorm en materiaal aangepast moeten worden aan de omgeving. Wij hebben ook grote moeilijkheden met de bouwplaats zelf omdat de uitloopmogelijkheden naar alle kanten heel beperkt zijn. Die aspecten hebben sterk kostenverhogend gewerkt, maar het zijn in feite sportvreemde elementen. Men kan zeggen dat de prijs nu te hoog is en dat wij toch maar weer een gewone gymnastiekzaal moeten bouwen als mede moeten bezien waar wij ergens anders nog een zaal kunnen realiseren, maar het probleem is dat een gymnastiekzaal in Princenhage samen met een sporthal die wat soberder is uitgevoerd minstens zo duur is als hetgeen hier wordt voorgesteld, ter wijl de explotatie aanzienlijk moeilijker zal zijn. Voor de scholen zal dat niet de beste oplossing zijn en bovendien zullen wij zo'n hal dan aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1396